maandag 9 mei 2016

de vergeten Noordse Compagnie.

walvisvangst nabij Spitsbergen
Dat er naast de Verenigde Oost Indische Compagnie (1602) en de West Indische Compagnie (1621) nog een Compagnie heeft bestaan is maar weinig bekend.
Op 27 januari 1614 wordt door de Staten Generaal octrooi verleend aan de Noordse Compagnie dat hiermee het alleenrecht kreeg op de walvisvangst op de kust van Nova Zembla tot Straat Davis met de tussen gelegen eilanden Groenland, Spitsbergen en Bereneiland, binnen 6 weken na publieke afkondiging kon men toetreden.
Alle grote Nederlandse havens uit de 17e eeuw hadden een kamer in de compagnie: Hoorn, Enkhuizen, Rotterdam, Delft en Amsterdam, later gevolgd door Middelburg, Vlissingen, Veere. Stavoren en Harlingen. Elk van de kamers waren zelfstandige ondernemingen met een eigen kapitaal.
Drie maal per jaar stelde de vergadering van bewindvoerders het beleid van de Noordse Compagnie vast, gemiddeld voeren zo'n 20 schepen uit om walvissen te gaan vangen.
Bij Spitsbergen en Jan Mayen eiland, waar de Noordse compagnie over landstations beschikte werd walvisspek tot traan gekookt en in vaten gestopt.
Voor elke tocht die een kamer van de Compagnie organiseerde stortten een aantal personen geld, na afloop van de tocht werd de winst verdeeld.
De Compagnie was belangrijk om sterk te staan in conflicten met Engelsen en Denen over toegang tot de vangstgebieden en had in de Republiek jaren lang het handelsmonopolie voor traan in handen.
De rechten die de Compagnie in gebieden had werden ondersteund door oorlogsschepen van de Admiraliteit.
Het door de Staten Generaal verleende octrooi werd na 1617 iedere keer met vier jaar verlengd tot in 1642, toen stopte de Noordse Compagnie, de V.O.C. leverde meer op winst op en ook de in 1621 opgerichte W.I.C. trok kapitaal weg, een formele opheffingsvergadering werd nooit gehouden.      
De kennis die de Noordse Compagnie had vergaart vormde de basis van de vrije Nederlandse walvisvaart na 1642. 
Michiel de Ruyter voer tussen 1633 en 1635 als stuurman op de "Groene Leeuw" voor de Noordse Compagnie op Jan Mayen eiland.
Aan de Keizersgracht staan nog drie Groenlandse pakhuizen. Deze pakhuizen zijn in opdracht van de kamer van Amsterdam gebouwd, in deze pakhuizen waren een 60 tal bakken van 2 bij 4 meter gemetseld om de traan afkomstig uit de schepen op te vangen.
Deze Groenlandse traan werd na het seizoen een tijdje opgeslagen en werd op de markt gebracht als de traanprijs was gestegen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten