vrijdag 4 maart 2016

De wonderbaarlijke ontsnapping van H.M. Abraham Crijnssen, op 6 maart 1942, aan de Japanners.

Camouflaged ship
H.M. Abraham Crijnssen gecamoufleerd op weg naar Australië

Wie in den Helder lang het Marine Museum rijdt of op het terrein van het Marine Museum, aan de kade de museumvloot, die uit drie schepen bestaat, van heel dichtbij bekijkt ziet daar een mijnenveger met de witte initialen CR. Dit is de de voormalige Abraham Crijnssen een mijnenveger met een bijzondere geschiedenis.
De Abraham Crijnssen was een mijnenveger van de Jan van Amstelklasse en werd gebouwd op de scheepswerf Gusto in Schiedam. De Crijnssen werd op 22 september 1936 te water gelaten.
Het schip werd op 26 mei 1937 in dienst gesteld en vertrok naar Nederlands Indië.

De mijnendienst in Nederlands Indië telde 29 mijnenvegers verdeeld over 5 divisies, de Abraham Crijnssen behoorde tot de 2e divisie.
De commandant van de Crijnssen de luitenant ter zee van Miert had op 17 februari van schout-bij-nacht Koenraad de opdracht gekregen na een bepaald codesein de marinebasis Soerabaja te verlaten en op te stomen naar Australië. De bemanning was onmiddellijk begonnen met voorbereidingen te treffen, het schip werd in camouflage kleuren geschilderd en werd met netten, takken en groen voorzien.
Op donderdag 6 maart verliet de Crijnssen om 21.30 de haven van Soerabaja met aan boord 11 officieren 48 bemanningsleden en 1 verpleegster.  Men begaf zich naar Gili Genting waar de dag werd door gebracht 's nacht werd het anker gelicht in het donker ging het via Sapoedi en enkele eilandjes naar het oosten, men bleef vlak onder de kust, op ankerplaatsen werd overdag de camouflage van het schip met nieuw groen ververst, op 9 maart bereikte men de noord-west kust van Soembawa waar kokosnoten werden ingeslagen, verder ging het door Straat Alas. Nu was men in de Indische Oceaan en om de Zuid ging het verder, na 4 dagen kwam de Noordwest kaap van Australië inzicht op zondag 15 maart kwam de Abraham Crijnssen behouden in Geraldton aan de westkust van Australië aan, waar het tot 26 augustus dienst deed.
Van 26 augustus 1942 tot 5 mei 1943 deed het dienst bij de Australische Marine als His Majesty Australian Ship Abraham Crijnssen het werd vnl. ingezet als escorte vaartuig.

Terug in Nederlandse dienst sleepte de Crijnssen de gehavende onderzeeboot K IX  op 7 juni 1945 van Sidney naar Darwin maar verloor de sleep onderweg de K IX landde op het strand.
De Crijnssen kwam daarna terug in de Nederlands Indische wateren waar het als patrouille schip dienst deed, van 1949 weer als mijnenveger. Na de onafhankelijkheid van Indonesië keerde de Abraham Crijnssen terug naar Nederland waar het schip in 1961 uit de vaart werd genomen en aan het Zeekadetten Korps Nederland in bruikleen werd gegeven, de ligplaats werd Rotterdam.
In 1996 werd het schip overgedragen aan het Marine Museum in den Helder en is als museumschip afgemeerd aan de kade.