vrijdag 16 december 2016

Circus Toni Boltini, ooit het grootste circus van Europa.


Afbeeldingsresultaat voor circus toni boltini
Circus Toni Boltini

Wilhelm Akkerman beter bekend als Toni Boltini werd op 22 februari 1920 in Eindhoven geboren, het rondreizen zat hem al vroeg in het bloed, hij begon al vroeg in het variététheater van zijn vader waarmee kermissen werden bereisd. In de oorlog waren theateroptredens verboden, waarop de vader van Toni een klein circus begon iets wat wel werd toegestaan door de bezetter. Toen de oorlog voorbij was begon Toni Boltini het circus verder uit te bouwen, hij moest de concurrentie aan met buitenlandse circussen die Nederland kwamen bezoeken. Dump auto's vormden de basis voor het circus, Toni had een handel in tweede hands auto's en wist gemakkelijk aan ex leger voertuigen te komen. De hydraulische tent (van 100 bij 55 meter) was een uitvinding van Boltini en bood plaats aan 7.000 bezoekers, de tent kon in anderhalf uur worden opgebouwd! Dat zorgde er ervoor dat het circus heel flexibel werd, s' nachts werd er gereden op weg naar de volgende standplaats een dag en een avondvoorstelling meteen opbreken op weg naar de volgende standplaats. Boltini bezat ook rijdende stallen die niet behoefden te worden op en afgebouwd. Hij bezat een enorm wagenpark zo'n 180 wagens (alles in rood-wit) en ongeveer 300 medewerkers. In de zestiger jaren was het circus uitgegroeid tot het grootste van Europa. Boltini kocht in 1962 in Soesterberg een winterresidentie voor zijn circus, naast onderhoud aan al het materieel en rust voor de dieren, het was niet ongewoon een aantal olifanten door het dorp te zien wandelen, kwam er "El Paradiso" in binnen en in buitenland bekend, veel Nederlandse artiesten traden hier op: Pierre Kartner, Johnny Lion, Rob de Nijs, The Lords, The Jumping Jewels,The Motions en Golden Earring maar ook uit het buitenland: Bill Haley en Dave Berry. Overdag werd de locatie verhuurd voor andere gebeurtenissen zoals het jeugdprogramma "Stuif es in".
In 1967 startte Boltini midden in Soesterberg de Boltini Circus Academie een opleiding van 4 jaar tot circus artiest, er volgde een feestelijke opening door Very Lynn gezeten op een kameel begeleid door de Amsterdamse Politiekapel, helaas eindigde de onderneming in een flop. In 1971 brandde de winterresidentie af en vertrok het circus naar elders. Op 28 oktober 1980 was de laatste voorstelling van het Circus Boltini in Laren. Toni Boltini verhuisde naar het recreatiepark "Oud Valkenveen"
bij Naarden samen met zijn tweede vrouw Pammy zijn twee dochters uit het eerste huwelijk en zijn eerste vrouw Dicky (Dicky kreeg de bijnaam: koningin van het circus). De broer van Toni, Johnny Boltini in het circus werkzaam als clown ging na zijn pensionering in Soesterberg wonen, s' winters verbleven regelmatig Bassie en Adriaan bij hem en kon je hun caravan in de achtertuin van Johnny vinden.. De beide dochters Antoinette en Josette traden met hun paardendressuur nummer bij verschillende circussen in het buitenland op, zoals bij Krone en Billy Smart.
Toni Boltini stierf op 24 december 2003.
Afbeeldingsresultaat voor boltini
Toni Boltini met echtgenote bij de opening van de Circus Academie



vrijdag 9 december 2016

Jane Goodall

Gerelateerde afbeelding
Jane Goodall.


Deze week was Jane Goodall weer voor een aantal lezingen in Nederland, 82 jaar en onvermoeid.
In 1999 had ik het genoegen een lezing bij te mogen bijwonen van Dr. Jane Goodall, een innemend charismatische persoon de rust zelve zo bleek, zij vertelde over haar onderzoek naar het gedrag van chimpansees in Gombe Tanzania en de bedreigingen voor deze apen door het verlies van  hun leefgebied, over haar eigen Instituut en Roots & Shoots een milieu beschermingsproject.
Sinds 1986 verblijft Jane Goodall niet langer dan 3 weken op een locatie, als zij niet thuis in Gombe of in Engeland is brengt zij haar tijd door aan boord van vliegtuigen op weg om lezingen, recepties en pers conferenties te geven en te lobbyen voor zaken die het milieu aan gaan.
Valerie Jane Morris- Goodall werd op 3 april 1934 in Londen geboren, toen zij 18 maanden oud was speelde zij met een levensgrote speelgoed chimpansee die zij  noemde. In 1957 trok zij naar Kenya waar zij als secretaresse om een boerderij ging werken, hier ontmoette zij Louis Leakey archeoloog en palaeontoloog die op zoek was naar iemand die onderzoek wou doen naar het gedrag van apen, Leakey stuurde haar in 1958 terug om basiskennis omtrent apen op te doen in 1960 was zij terug in Gombe samen met haar moeder die haar begeleidde, Leakey vond sponsoren om een studie van Jane Goodall aan de Universiteit van Cambridge te bekostigen, zij behaalde in 1965 haar doctoraal in Ethologie en was daarmee de 8ste persoon aan Cambridge die toestemming kreeg een doctorale studie te doen zonder eerst een kandidaats. In 1964 huwde zij met de fotograaf en filmer Hugo van Lawick die zij gedurende filmopnamen in Tanzania had ontmoet, zij kregen een zoon, in 1974 scheidden zij en trouwde Jane in 1975 met Derek Bryceson die in 1980 stierf.
Vanaf 1960 bestudeerde Jane Goodall het gedrag van chimpansees in het Gombe National Park waar een aantal zaken rond deze apensoort door langdurige observatie werden ontkracht: chimps zijn niet vegetarisch kunnen wel degelijk met gereedschap omgaan, er vond zelfs kannibalisme plaats. 
Mede dankzij de vele documentaires (in het begin gemaakt door Hugo van Lawick) konden wij meekijken bij haar onderzoek naar chimpansees met namen als Greybeard, Flo en Frodo.
In 1977 richtte zij het Jane Goodall Institute op om haar onderzoek in Gombe te bekostigen en daarnaast de chimpansee in zijn natuurlijke omgeving te beschermen, het Instituut runt inmiddels meer dan 19 kantoren wereldwijd waaronder in Nederland. Root & Shoots werd 1991 opgezet om kinderen vanaf de kleuterschool te betrekken bij de natuur en milieu, deze organisatie bestaat nu uit meer dan 10.000 groepen in meer dan 134 landen. Haar uitgebreide archief met brieven notitie's foto's en vele aantekeningen is inmiddels ondergebracht in de V.S. bij Duke University. 
Vandaag de dag reist Jane Goodall 300 dagen per jaar naar 26 landen (2014).
Zij schreef 15 boeken waaronder enkele die in het Nederlands vertaald werden zoals"Hoop voor de toekomst" daarnaast schreef zij 11 kinderboeken, tussen 1963 en 2012 verscheen zij in 19 films.
In 2004 werd zij benoemd tot Dame Commander of the Order of the British Empire, in 2002 werd zij United Nations messenger for peace, andere onderscheidingen die haar ten deel vielen: Prince of Asturias Awards, Gandhi-King Award, het Legioen van Eer, de Kyoto Prize, de Benjamin Franklin Medal in Life Science en de Orde van de Gouden Ark, daarnaast nog een eindeloze rij van onderscheidingen en medailles, haar werden 51 ere doctoraten verleend.

Jane Goodall 2015




vrijdag 2 december 2016

De IJssellinie, een van de geheimen uit de Koude Oorlog.


Afbeeldingsresultaat voor ijssellinie
Onder water gelopen gebieden van de IJssellinie.

De IJssellinie is meerdere malen ingezet voor de verdediging van ons land: o.a. tijdens het "rampjaar"
1672 en tijdens de mobilisatie in 1939-1940.
De naoorlogse IJssellinie is misschien wel het best bewaarde geheim van de Koude Oorlog voor de Nederlanders althans, tijdens de uitzendingen van radio Moskou werd er herhaaldelijk melding van gemaakt, Russische agenten hadden het gebied al uitvoerig gefotografeerd en in kaart gebracht!
Het Duitsland van vlak na de Tweede Wereldoorlog was bezet door de geallieerden die ieder een gedeelte bezet hielden het oosten van Duitsland was door de Russen bezet wat tot de val van de muur zo zou blijven. Het Westen vaan Duitsland was nog geen NAVO lid en moest nog beginnen aan de opbouw van een leger. De angst dat de Sovjet Unie zou proberen haar territorium uit de breiden was dan ook zeer groot. Men zette toen in op vertraging van een mogelijke opmars van de Sovjet Unie om zo de U.S.A. en het Verenigd Koninkrijk de kans te bieden via de westerse havens van Europa troepen en materieel aan te voeren. De Nederlandse havens en die van België waren dan ook van groot belang zo ontstond het ontwerp van de IJssellinie. De bedoeling was de Neder Rijn en de Waal af te dammen waarbij het water de IJssel in zou worden gestuwd. In de Neder Rijn ter hoogte van Arnhem in de Waal bij Bemmel en in de IJssel bij Olst werden stuwen aangelegd.
Een stuw bestond uit 2 pijlerdammen in de uiterwaarden afgesloten door een landhoofd en een caisson dat bij dreiging tussen beide landhoofden zou worden gebracht en zou worden afgezonken.
Op diverse plekken in de IJsselse dijken werden inlaat werken gebouwd (sluizen in de dijk), ook waren er voorzieningen getroffen om dijken op te blazen. Een gebied van Nijmegen tot voorbij Kampen zou op deze manier onder water worden gezet (1,2m hoogte), met een breedte van 3 tot 15 kilometer,120 kilometer lang. In de jaren vijftig van de vorige eeuw zouden naar schatting meer dan 200.000 mensen moeten worden geëvacueerd. Tijdens de Cuba crisis werd alarmfase I ingesteld en werden de sluizen in de Afsluitdijk afgesloten. Nadat de verdedigingslinie naar het oosten werd verlegd ,West-Duitsland werd lid van de NAVO,verloor de IJssellinie langzamerhand zijn functie.
In 1968 werd begonnen met het opruimen van diverse bouwwerken. Er zijn nog verschillende overblijfselen te vinden: In de omgeving van Olst, kazematten, commando bunker en noodhospitaal bunker, luchtdoelterp bij de schutsluizen van Olst, bij Arnhem Meinerswijk pijlerdam en kazematten, Ooijpolder bunkers met ingegraven Sherman tank koepels. Een aantal objecten zijn ondergebracht in een Stichting en zijn door het publiek te bezichtigen, als herinnering aan de Koude Oorlog.

Afbeeldingsresultaat voor ijssellinie
Ingegraven Sherman tank koepel nabij Olst.



vrijdag 25 november 2016

Nooitgedagt uit IJlst: schaatsen, speelgoed en beitels.

Vitrine Nooitgedagt schaatsmuseum Hindeloopen


Nooitgedagt in IJlst werd bekend om de schaatsen die er werden geproduceerd de zgn. "houtjes".
Jan Jarings Nooitgedagt begon in 1865 op een zolderwerkplaats aan de Eegracht met het maken van schaven en schaatsen. Houtbewerkingsgereedschap zoals beitels en schaven en ook werkbanken waren de belangrijkste bron van inkomsten, de schaatsen waren in feite bijproducten.
De productie nam steeds grotere vormen aan de zolderwerkplaats was al gauw te klein , het pand er naast werd aan gekocht en later nog meer panden waarbij zelfs een rij woonhuizen moest worden gesloopt, dit alles om aan de toenemende vraag te kunnen  voldoen.
Nooitgedagt & Zn. was in het centrum van IJlst gevestigd, er bestond zelfs een spoorlijntje dat voor een verbinding zorgde met de droogloodsen (voor het hout) die tegenover de fabriek waren gesitueerd.
Het produceren van schaatsen vond handmatig plaats, twee zonen gaan in 1898 in Duitsland stage lopen bij een schaatsfabriek waar de schaatsen fabrieksmatig werden geproduceerd, bij terugkomst in IJlst wordt dit snel ingevoerd, in 1935 wordt de fabriek gemoderniseerd en telt 56 medewerkers.
Zowel koningin Wilhelmina als Juliana schaatsten op Nooitgedagt schaatsen, men was eigenlijk hofleverancier, pas veel later zou men het predicaat Koninklijk ontvangen.
Met strenge winters werden er wekelijks 7.000 paar schaatsen gemaakt, in 1956 is de productie van houten schaatsen 80.000 paar per jaar, in 1959 begint Nooitgedagt met de ontwikkeling en de productie van noren in 1960 worden 45.000 metalen en noren en 75.000 houten schaatsen geproduceerd. Doordat de productie in Japan veel goedkoper is wordt deze gedeeltelijk uitbesteed naar dat land. De winters worden zachter zodat ook de verkoop van schaatsen stagneert Nooitgedagt blijft met voorraden schaatsen zitten. Exact na 100 jaar wordt besloten de productie van schaatsen te stoppen in 1975 zijn de laatste schaatsen uit het magazijn verkocht.
Het hout dat bij de productie van gereedschap en schaatsen overbleef werd in de dertiger jaren gebruikt om speelgoed van te maken dit kwam in de crisis jaren goed uit.
Later ging men van betere houtsoorten  nieuwe modellen vervaardigen, Nooitgedagt werd een begrip in de speelgoedwereld er werd zelfs geëxporteerd. Door de opkomst van plastic speelgoed en de concurrentie uit het Oostblok werd de productie van speelgoed in 1975 beëindigd.
Nadat de schaatsen en het het speelgoed beiden uit het assortiment waren verdwenen, dacht men het hiaat op te vullen door het gereedschap assortiment uit te breiden men besloot zich op de "sterke"
producten uit het sortiment toe te leggen, beitels en meetgereedschap. Afzet vond vnl. plaats naar het buitenland in de zeventiger en tachtiger jaren werden meer dan 1,2 miljoen beitels gemaakt en behoorde Nooitgedagt tot een van de grootste beitelfabrikanten  ter wereld.
Rond 1990 week men uit naar het industrieterrein buiten IJlst waar een nieuwe vestiging door prinses Margriet werd geopend. Begin 2000 werd Nooitgedagt overgenomen door een buitenlands bedrijf, dit sloot enkele jaren later de vestiging in IJlst, het doek viel voor Koninklijke Nooitgedagt.

In een van de kantoorunits op het oude fabrieksterrein in het centrum van IJlst is in 2006 een Doe- en Kijk centrum Nooitgedagt gevestigd, men kan daar de historie en de producten van Nooitgedagt 
nog bewonderen, er zijn plannen om elders een museum te gaan starten.


vrijdag 18 november 2016

Gevlogen boven Nederland: McDonnell Douglas F-4E Phantom II.

F-4E Phantom's stijgen op vanaf Soesterberg


De F-4 E Phantom II is een tweepersoons tweemotorig supersonische onderscheppingsjager.
Het toestel werd oorspronkelijk ontwikkeld voor de US Navy, die behoefte had aan een supersonisch gevechtsvliegtuig dat vanaf vliegkampschepen kon opereren.
Op 25 juli 1955 bestelde de US Navy twee XH 4H-1 test toestellen. De Phantom maakte zijn eerste vlucht op 27 met 1958. In 1962 bestelde de USAF 2 versies van de Phantom: de F-110A jager en de RF-110A fotoverkenner. Het zou dus een nieuw "century" gevechtsvliegtuig moeten worden, maar omdat de US Navy en de US Air Force overeengekomen waren om gezamenlijk gebruikte vliegtuigen dezelfde aanduiding te geven, bleef en werd het dus de F-4 voor de Phantom. De luchtmacht versie kon in de lucht worden bijgetankt. De F-4E beschikte over meer krachtige motoren, een 20mm kanon met roterende lopen onder de neus en een verbeterde radar. De Amerikaanse stuntteams de "Thunderbirds" van de US Air Force en de "Blue Angels" van de US Navy hebben vier seizoenen met de Phantom gevlogen.
In 1969 ontving het 32nd Tactical Fighter Squadron op de vliegbasis Soesterberg als eerste USAFE eenheid in Europa, 18 F-4E Phantoms, ter vervanging van de F-102A Delta Dagger, op dat moment de modernste jager. De eerste twee toestellen arriveerden op 6 augustus en waren rechtstreeks vanaf Florida naar Nederland gevlogen; vliegtijd 10 uur en 10 minuten. Bij aankomst was brigade-generaal Charles E. "Chuck" Yeager aanwezig (de eerste man die de geluidsbarrière doorbrak). In het voorjaar van van 1976 ontving het squadron nieuwe Phantoms die waren voorzien van een televisiecamera met een zoomlens, die een doel op grote afstand kon identificeren en een Pave tack richtsysteem dat een raket onder alle weersomstandigheden naar zijn doel kan begeleiden. Op 29 augustus 1977 crashte een Phantom waarbij Mikey Johnston en Pat Podron nabij Terschelling in de Noordzee omkwamen, het toestel bleek bewapend te zijn geweest met scherpe raketten en munitie, volgens de officiële versie van het rapport had het toestel met zijn vliegtuigtips de golven geraakt!? Een andere versie heeft het over een onderschepping (vandaar de bewapening) waarbij men naar een schotelvormig object op zoek was.  In 1970 verscheen de CR staartcode op de Phantom: het Wolfshond embleem werd op de linker luchtinlaat aangebracht en het embleem van de 17e luchtmacht op de rechter luchtinlaat. De bovenkant van het verticale staartvlak werd voorzien van een groen met oranje band.
In 1978 werden de Phantoms vervangen door de F-15A Eagle.



vrijdag 11 november 2016

De strijd van de Shell tanker Ondina in de Indische oceaan.

Strijd van de Shell tanker Ondina met de twee Japanse hulpkruisers.

In de hal van het oude Shell kantoor aan de Carel van Bylandtlaan in den Haag werden na de Tweede Wereldoorlog een aantal marmeren platen opgehangen met daarop vermeld de namen van de medewerkers van de Nederlandse Shell groepsbedrijven die in de oorlog het leven hadden verloren,
503 namen, van Shell mensen in het verzet, die in Duitse of Japanse kampen omkwamen en zij die in actieve dienst sneuvelden.

Bijzonder is de inzet van de bemanning van het motortankschip Ondina van 6.341 ton afkomstig van de scheepvaartmaatschappij  van de Shell, La Corona.
Het M.S. Ondina voer op 11 november 1942 op de Indische Oceaan op weg van Fremantle naar Abadan, waarbij het werd begeleid door de "Bengal" een mijnenveger/korvet van de Brits-Indische marine dat slechts licht bewapend was, toen het werd aangevallen door twee Japanse hulpkruisers.
De Ondina was bewapend met 1 kanon van 10,5 cm, de Japanners de Hokoku Maru en de Aikoku Maru waren bewapend met 6 kanonnen van 5,5 inch elk, tevens hadden zij beide vliegtuigen bij zich en hadden torpedo bewapening. De schepen waren respectievelijk 10.000 en 7.000 ton.
De Bengal zette koers richting Japanse schepen om de Ondina de kans te geven weg te komen, de Bengal viel als eerste aan maar ook de Ondina bood de strijd aan met de Japanners.
Het grootste Japanse schip de Hokoku Maru kreeg een voltreffer afkomstig van de Ondina, de kruitkamer werd geraakt waarna het schip ontplofte hierbij kwamen 76 Japanners om.
Na een strijd van een half uur had de Ondina geen munitie meer en moest de strijd staken, de kapitein W. Horsman was op de brug gedood, de bemanning ging in de sloepen en werd daarna door de Japanners beschoten waarbij vier van de bemanningsleden van de Ondina om het leven kwamen.
De Japanners probeerden toen de Ondina te torpederen wat niet lukte het schip bleef drijven.
Na het vertrek van de de Japanse hulpkruiser Aikoku Maru keerden de bemanningsleden terug naar de zwaar gehavende Ondina, de schade werd zo goed als dat kon hersteld, en men wist veilig de Australische haven Fremantle binnen te lopen.
De Bengal had intussen koers gezet naar Colombo waar men op 23 november arriveerde, in de veronderstelling dat de Ondina was gezonken.
De bemanning van de Ondina ontving de "Koninklijke Vermelding bij Dagorder" een collectieve onderscheiding voor de gehele bemanning, gezagvoerder W. Horstman kreeg postuum de Militaire Willemsorde als mede de 2e officier Bartele Broer Bakker, Rehwinkel ontving de Bronzen Leeuw terwijl enkele andere bemanningsleden het Bronzen Kruis ontvingen.
Een schilderij van het treffen op de Indische oceaan heeft jaren in directie kamer van het Shell kantoor gehangen, in het hoofdkantoor van Shell tankers in Rotterdam hing de scheepsbel van de Ondina met een bronzen plaat waarop de Koninklijke vermelding bij Dagorder staat.

De Ondina werd gerepareerd en deed de rest van de Tweede Wereldoorlog dienst, en was in december 1944 de eerste tanker die met olieproducten de haven van Antwerpen aandeed. De Ondina was tevens de eerste tanker die na de oorlog op 16 juni 1945 de haven van Rotterdam binnen liep.


zaterdag 5 november 2016

Makkumer aardewerk: Koninklijke Tichelaar.

It sil heve Elfstedenbrug bij Gytsjerk Tichelaar tegels uit Makkum












Koninklijke Tichelaar uit Makkum wordt wel het oudste bedrijf in Nederland genoemd en dateert uit 1572. Een kaart uit de atlas van Caspar Robles laat op de plek waar tot voor kort de fabriek stond een steenfabriek zien en is het oudste bewijs van een lange bedrijfsgeschiedenis.
In 1640 wordt het een familiebedrijf wanneer Freek Jans het koopt en zich Tichelaar (tegelaar) gaat noemen, vanaf dat moment ontstaat de familie Tichelaar die verbonden zal blijven met het bedrijf.
Jan Pieter Tichelaar 1997-2014 was de laatste directeur, werden er in het begin alleen bakstenen en tegels geproduceerd vanaf 1890 word er een begin gemaakt met ambachtelijk  sieraardewerk, in 1960 verkreeg het bedrijf het predicaat Koninklijk.
In de 18e en 19e eeuw werden er in de gleibakkerij naast tegels ook schotels voor dagelijks gebruik geproduceerd. Toen de vraag naar schotels verminderde brachten Jelmer en Jan Tichelaar een vernieuwingsproces op gang waardoor het bedrijf in staat zou zijn sieraardewerk te produceren, de Majolica techniek werd toegepast, gipsvormen doen hun intrede waarmee het assortiment aanzienlijk kon worden vergroot. De klei wordt na het drogen gebakken tot biscuit ook wel rauwgoed genoemd. Er worden twee soorten glazuur toegepast die in het bedrijf zelf worden vervaardigd transparant loodglazuur en dekkend tin glazuur. Kunstschilders brengen in het atelier hun decoraties aan waarna het aardewerk een tweede maal wordt gebakken. Tichelaar gebruikt 5 kleuren verf: blauw, paars, groen, geel en oranje wat het Makkumer aardewerk heel herkenbaar maakt.
In 1975 ging men deels over tot de vervaardiging van vloertegels wat geen succes bleek te zijn, waarna men overschakelde op de fabricage van nokvorsten voor rieten daken, tegels voor tegelkachels en gevelbekledingssystemen.
Het traditioneel sieraardewerk en tegels wordt nu op 1 maal per kwartaal op aanvraag geproduceerd. Het bezoekerscentrum en bijbehorende winkel, de rondleidingen door het bedrijf het bezoek aan het atelier, destijds een toeristische attractie, het is allemaal niet meer.
Men levert nu meer maatwerk o.a. voor kunstenaars en architecten, naast een groeiende collectie bouw keramische producten op het gebied gevelbekleding en interieur toepassingen.
De klei wordt nog steeds voor een groot deel uit de lokale bodem gewonnen.
Veelzijdige toepassingen zoals in de North Delegates lounge van de V.N. in New York en de wandbekleding van de brug bij Giekerk zorgen ervoor dat Kon. Tichelaar zijn vooraanstaande positie in de wereld weet te behouden.































































































































zondag 30 oktober 2016

de Slag op de Zuiderzee 11 oktober 1573.

Slag op de Zuiderzee 11 oktober 1573.

Dat erop de voormalige Zuiderzee nu het IJsselmeer op 11 oktober 1573 een heuse zeeslag plaats vond, zal menigeen verbazen.
Gedurende de Tachtigjarige oorlog waren de krijgskansen zich aan het keren, de (water) geuzen hadden al verschillende plaatsen veroverd op de Spanjaarden zoals den Briel en Vlissingen.
De vloot van de Watergeuzen hield zich in de wateren van West-Friesland schuil.
Alva liet in 1572 op Amsterdamse werven 18 schepen bouwen om zijn vloot te versterken en om daar de bolwerken van de Watergeuzen in vnl. West-Friesland vanuit zee en land aan te vallen.
De Geuzenvloot zorgde al geruime tijd voor problemen door de haven van Amsterdam te blokkeren.
Alva besloot in september 1573 tot een aanval op de Watergeuzen die zich bij Schellingwoude schuil hielden echter toen Alva de aanval opende was de Geuzenvloot vertrokken.
Toen besloot Alva de Watergeuzenvloot uit de gehele Zuiderzee te verdrijven, op 13 oktober vond er een treffen plaats bij Marken waarop op 5 oktober de eerste beschietingen plaatsvonden. De Watergeuzen hadden de beschikking over 25 schepen onder leiding van de burgemeester van Monnickendam Cornelis Dirksz, bijgenaamd Poppedamme, er vonden echter weinig beschietingen plaats, de Geuzen enterden liever omdat men over niet te veel munitie beschikte.  
Op 11 oktober toen de wind in het voordeel van de Watergeuzen was gedraaid zette de vloot koers naar de Spanjaarden waarna er zwaar werd gevochten, men slaagde er in de admiraalsvlag buit te maken en later de mast van het vlaggenschip om te hakken. Toen de Spanjaarden dit zagen, de helft van hun vloot was inmiddels tot zinken gebracht, vluchtten zij naar Amsterdam.
De Spaanse bevelhebber van Bossu gaf zich over, de zege was beslissend voor de Hollandse vrijheidsstrijd, vanaf toen waren en bleven de Watergeuzen heer en meester in de Zuiderzee.
De poging van Alfa om Noord Holland te veroveren was hiermee mislukt, zelf vluchtte hij naar Spanje. De Bossu werd na zijn gevangenneming in vele pamfletten en gedichten bespot.

In 1663 werd door de raad van de zeven belangrijkste steden van West-Friesland opdracht gegeven tot het vervaardigen van een schilderij dat de slag op de Zuiderzee moest uitbeelden. Het schilderij is in het Statenlogement van Hoorn te bewonderen.
De nakomelingen van Cornelis J. Dirkszn. namen als patroniem de naam Admiraal aan.

vrijdag 21 oktober 2016

Pander van meubelfabriek tot vliegtuigbouwer.

Panderjager


Een van de deelnemers aan de London-Melbourne Race in 1934 was de Panderjager met wedstrijd nummer 6, bemand door de vliegers Asjes, Geijssendorfer  en boordwerktuigkundige Pronk.
Bij de landing op het vliegveld Bamrauli van Alahabad in India klapt het linker wiel langzaam in waarbij de propellers van de linker en midden motor ontwricht raken, de Panderjager staat op dat moment op nummer 3 in het klassement achter de Comet en de Uiver, als de reparaties voltooid zijn gaat het op 26 oktober nogmaals en dit keer voorgoed mis, bij de nachtelijke start wordt Geijsendorfer verblind door koplampen, met 160 km per uur slaat de rechtervleugel tegen een karretje en breekt af , weg lopende benzine zorgt ervoor dat de Panderjager vlam vat, de bemanning overleeft met brandwonden de crash.
Het toestel was in 1933 gebouwd door de Firma H. Pander & Zn. in den Haag als Postjager, naar een idee van Asjes. De bedoeling was een speciaal 3 motorig vliegtuig te bouwen dat in staat zou zijn in minder dan 50 uur naar Indië te vliegen met post.
Op 9 december 1933 startte de Postjager voor de snelpostvlucht naar Batavia en strandde in Z-Italië met een kapotte motor, een nieuwe motor werd geplaatst en de Postjager vervolgde zijn vlucht naar Batavia. De Postjager/Panderjager had de beschikking over drie Whirlwind motoren van 420 pk elk de maximum snelheid was 360 km per uur, kruissnelheid 300 km per uur het vliegbereik 2.430 km.

De geschiedenis van de Fa. Pander begint met Klaas Pander (1819-1897) in Blokzijl die een handel had in biezen matten, later werd een winkel in Amsterdam begonnen waar meubels en decoratie werden verkocht. In 1887 werd door de zoon van Klaas, Hendrik in den Haag een meubelfabriek gestart waar ook matrassen werden vervaardigd. Na de Eerste Wereldoorlog werd een vestiging in Rotterdam geopend en kreeg Pander naam voor wat betreft  binnenhuisarchitectuur, er kwamen meer vestigingen en belangrijke opdrachten volgden zoals de inrichting van het Vredespaleis, ook werden schepen ingericht. In 1924 begon Pander met de vliegtuigbouw, niet verwonderlijk voor vliegtuigen werden de zelfde houtbewerkingstechnieken toegepast als voor meubels, de inboedel van het inmiddels failliete Vliegtuig Industrie Holland werd overgenomen incl. constructeurs, zo werd de Nederlandse Fabriek van Vliegtuigen H. Pander & Zn. opgericht.
Gebouwd werden onder meer: de Pander D trainer 7 stuks, Pander E 17 stuks, Pander PI Gipsy 2 stuks, Pander Multipro 3 stuks en de bekende S.4 Postjager/Panderjager.
Pander bouwde in 1930 een van de eerste zweefvliegtuigen in Nederland de Pander P-1.
Pander kende ook zwarte bladzijden in haar geschiedenis, in de Tweede Wereldoorlog bouwde de fabriek 555 zweefvliegtuigen voor de Duitse paramilitaire NSFK, na de oorlog werd H. Pander, de toenmalige eigenaar opgepakt en veroordeeld.
Na vele fusies ontstond in 1955 de NV Verenigde Meubileringsbedrijven waar Pander deel van uit maakte, in 1985 hield Pander op te bestaan.
  

vrijdag 14 oktober 2016

Eise Eysinga en de sterrenkunde




Eise Eysinga werd op 21 februari 1744 in Dronrijp geboren, ging naar de lagere school en moest vervolgens bij zijn vader die wolkammer was gaan werken, hij had diens interesse in wiskunde en sterrenkunde overgenomen.
Hij was zo leergierig dat hij wekelijks in zijn vrije tijd naar Franeker liep om daar de wiskunde boeken te bestuderen bij Willem Wytses.
Hij trouwde toen hij 24 jaar was met Pietje Jacobs van Hilaard bij wie hij twee zonen kreeg, zij gingen tegenover het stadhuis van Franeker wonen in het huis "de Ooyevaar".
Gedurende de 17e en 18e eeuw werd er in Friesland aan leken universitair wiskundig onderwijs gegeven een soort beroepsonderwijs.
De Franeker universiteit benoemde in 1598 een eerste hoogleraar wiskunde
Adriaan Metius, studenten bij hem zouden werk vinden als vestingbouwkundige, zeevaartkundige en astronoom, er ontstond een groep die naast de universiteit zelfstudie volgden bij leraren de zgn. leken in het vak, die zich interesseerden voor wiskunde en wiskundige problemen, deze niet universitair geschoolde wiskundigen werden "boeren professoren"genoemd, Eise Eysinga was een van hen en leefde in de tijd van de "verlichting".

Eise Eysinga begon in 1774 aan zijn planetarium omdat hij wilde bewijzen dat de wereld niet zou vergaan, zoals toen beweerd werd nl. door de samenstand van de planeten zouden deze botsen.
Hij besloot in de woonkamer aan het plafon een planetarium te maken om te laten zien dat de planeten volgens vaste wetten in steeds wijdere banen om de zon liepen en dus niet konden botsen.
Hij deed hier 7 jaar over en oefende hiervoor verschillen beroepen uit, hij was: calculator, werktuigkundige, timmerman, uurwerkmaker, draaier en schilder te gelijk.
Eysinga had nog nooit eerder een planetarium gezien of wist van de betekenis daarvan, in 2016 loopt het nog steeds en kloppen de standen van de planeten exact, zelfs de standen van de maan.
Het planetarium wordt aangedreven door slechts een enkel slingeruurwerk!
Eysinga steunde de patriotten en raakte in conflict met de prinsgezinden, in 1792 werd hij voor 5 jaar uit Friesland verbannen en mocht bij het overlijden van zijn echtgenote niet aanwezig bij de begrafenis zijn.
Hij keerde terug met Trijntje Sickema terug naar Franeker, uit dit tweede huwelijk werden twee dochters geboren. In 1795 werd hij lid van het provinciaal bestuur en adviseerde in een aantal commissies , hij werd buitengewoon hoogleraar aan de Franeker Academie en werd benoemd tot Broeder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Hij stierf op 27 augustus 1828 en werd in Dronrijp begraven, in zijn testament beschreef hij de werking van zijn planetarium.
Het planetarium was in 1825 door Koning Willem I gekocht, de tweede zoon van Eise, Jacobus die ook kennis had van wiskunde en werktuigbouw beheerde het planetarium van s'Rijkswege, in 1859 werd het planetarium aan de stad Franeker teruggegeven. Nu wordt het het door een Stichting beheerd.

Niet alleen Eise en zijn vader hadden kennis van wiskunde en astronomie ook zijn tweede zoon Jacobus en de broer van Eise, Stephanus en diens zoon.
Toen Eise 15 jaar was publiceerde hij een wiskunde boek van 650 pagina's, later een boek met tekeningen van zo'n 150 zonnewijzers.

Het planetarium verkreeg in mei 2006 het predicaat Koninklijk, op 10 november 2015 werd de 2 miljoenste bezoeker verwelkomd. Het planetarium staat genomineerd voor de Werelderfgoedlijst.



Eise Eysinga.





vrijdag 7 oktober 2016

Gevlogen boven Nederland: Fokker F-27 Friendship/Troopship



Fokker F-27 Troopship 334 squadron.





De Fokker F-27 werd in 1954 door de hoofdinstructeur van Fokker, Cees van Meerten ontworpen als een mogelijke opvolger van de Douglas DC-3.
Na veel afwegingen werd gekozen voor een hoogdekker met twee Rolls Royce Dart motoren.
Het eerste prototype maakte op 24 november 1955 zijn eerste vlucht, in 1956 verleende Fokker Fairchild een licentie voor de bouw van de F-27 in de V.S.
In totaal werden er 793 exemplaren gebouwd waarvan 206 stuks door Fairchild. In de loop van 1959 bleven opdrachten uit en kreeg de fabriek met annuleringen te maken, de Nederlandse regering hielp Fokker uit de nood door in totaal 12 exemplaren voor de Koninklijke Luchtmacht aan te kopen, als vervangingen voor de verouderde Dakota's bij het 334 squadron op de toenmalige basis Ypenburg.
Er werden drie Friendships aangekocht: de C-1 t/m C-3, waarvan de C-1 in VIP uitvoering was en 9 Troopships: C-4 t/m C-12.
De Troopships hadden een grote vrachtdeur, voor het vervoer van troepen en materieel, achterin bevonden zich twee schuifdeuren t.b.v. het droppen van parachutisten.
De C-5 t/m C-7 zijn enige tijd omgebouwd geweest tot navigatie trainer, de C-8 ook wel "Flipper" werd enige tijd aangepast met een Starfighter neus voor de radar opleiding van Starfighter vliegers.
De C-9 en C-11 zijn van 1966 t/m 1972 uitgeleend geweest aan de N.L.M.
Tussen 1968 en 1996 waren de F-27 's gestationeerd op de vliegbasis Soesterberg.
Vermeldenswaardig zijn de zgn "konijnenvluchten", Professor Oosterveld kreeg de mogelijkheid om experimenten uit te voeren in een F-27, om meer te weten te komen over de werking van het evenwichtsorgaan. Aan boord gingen naast de assistenten van de professor varkens, goudvissen, duiven, proefpersonen en natuurlijk konijnen mee. Na 15 jaar werden de experimenten gestaakt.
Behalve binnen  het NAVO territorium, vonden vluchten plaats naar Ethiopië, Iran, Soedan, Israël en Senegal voor de V.N., voor het koninklijk huis en verschillende landen in Afrika met Prins Bernhard ten behoeve van het Wereld Natuur Fonds.
De F-27 demo is in de jaren tachtig een grote publiekstrekker geweest op vliegshows in binnen- en buitenland. Met gezagvoerders als Soons, Reffelrath en Schneider konden vele 1e prijzen in ontvangst worden genomen.
De laatste Fokker F-27 werd in 1996 uit dienst gesteld.Het Nationaal Militair Museum in Soesterberg heeft een F-27 mk.300 Troopship, (de C-10) in haar collectie.

vrijdag 30 september 2016

Edwin Powell Hubble de naamgever van de Hubble telescoop.

Edwin Powell Hubble

Edwin Powell Hubble werd op 20 november 1889 in Marshfield V.S. geboren, aan de Universiteit van Chicago studeerde hij wiskunde en astronomie en leverde sportieve prestaties op het gebied van hoogspringen. Hij ging met een studiebeurs naar Oxford in het V.K. waar hij Spaans en rechten studeerde hij behaalde er een M.A. graad.
Terug in de V.S. werd hij leraar, basketbaltrainer en advocaat, in 1916 ging hij naar het Yerkes observatorium van de Universiteit van Chicago waar hij in 1917 de doctorstitel behaalde met het proefschrift:"Fotografisch onderzoek naar zwakke nevels", daarna ging hij een jaar naar de universiteit van Cambridge om zijn kennis in Astronomie verder te ontwikkelen.
In 1919 vertrok hij naar Californië waar hij bij het Mount Wilson  Observatory, dat deel uit maakt van het Carnegie Instituut in Pasadena, ging werken, hij zou dat tot zijn plotselinge dood in 1953 blijven doen. Toen zijn werkzaamheden in 1919 begonnen werd de 100 inch Hooker telescoop net voltooid, het was toen de krachtigste telescoop ter wereld.
Met deze telescoop deed Hubble verschillende waarnemingen:
Nevelvlekken die eerder waren waargenomen maakten geen deel uit van ons Melkwegstelsel maar waren zelf sterrenstelsels die buiten het Melkwegstelsel lagen.
Met de Hooker telescoop vond Hubble pulserende veranderlijke sterren in verschillende sterrenstelsels. Hubble stelde in 1926 een classificatie systeem voor sterrenstelsels op, deze is tot op de dag van vandaag het meest gebruikte systeem om sterrenstelsels te classificeren.
Ook ontdekte Hubble een rechtlijnig verband tussen de roodverschuiving van verre Melkwegstelsels
en hun afstand, de zgn. wet van Hubble, een ondersteuning van de theorie van het uitdijend heelal.
In 1949 kreeg hij een hartaanval waarna hij zijn tempo aanpaste.
Hubble zette zich in om astronomie als deel van de natuurkunde te laten erkennen. Het Nobel Comité
stemde hier in 1953 mee in, astronomen maakten nu ook kans een Nobelprijs te ontvangen, voor Hubble zelf kwam dit te laat.
De maanden voor zijn dood kon Hubble nog gebruik maken van de 200 inch Hale telescoop in het Palomar observatorium dat zojuist door het Caltec instituut was voltooid.
Edwin Hubble overleed op 28 september 1953 aan de gevolgen van een beroerte, een begrafenis werd niet gehouden omdat zijn vrouw dat niet wilde, ook is zijn laatste rustplaats niet bekend.
Zo raakte de persoon Hubble enige tijd in de vergetelheid totdat de NASA besloot een te lanceren ruimte telescoop naar hem te vernoemen.
De Hubble ruimtetelescoop werd in 1990 gelanceerd en voorziet ons al meer dan 25 jaar van prachtige beelden uit het heelal.

vrijdag 23 september 2016

Dorus Rijkers.

Dorus Rijkers

Theodorus Rijkers beter bekend als Dorus Rijkers is de bekendste redder van schipbreukelingen.
Dorus Rijkers werd op 28 januari 1847 geboren, toen hij 12 jaar oud was verliet hij school.
Hij was manusje van alles, van loopjongen bij de kruidenier tot los werkman in de haven die daar allerlei losse karweitjes verrichtte.
Omdat dit soort mensen moeilijk kon rondkomen zochten zij bijbaantjes zoals jutten of het redden van drenkelingen, Dorus koos voor het laatste.
Als 20er trouwde hij met de vissers weduwe Kuipers en werd zo stiefvader van zes kinderen, zelf voegde hij daar een dochter aan toe, een dochter die hem op z'n oude dag zou gaan verzorgen.
In 1872 redde Dorus met een eigen boot alle 25 bemanningsleden van de bark Australia, mede dankzij deze reputatie werd hij schipper op de roeireddingboot van de N.Z.H.R.M.
Tussen 1876 en 1911 maakte Dorus 38 tochten met Beeching-Peake zelfrichters van 10,9 lang voortbewogen met spierkracht, waarbij 497 mensen werden gered.
Meest spectaculair was de redding op 7 december 1887 van de bemanning van de Duitse bark Renown die vast liep op de Keizersbult ten westen van de Haakse gronden, Dorus redde in drie dagen tijd 20 van de 25 bemanningsleden onder de meest erbarmelijke omstandigheden.
Dorus Rijkers werd benoemd tot broeder in de orde van de Nederlandse Leeuw en ontving uit dank van de Duitse keizer een gouden horloge. Op zijn 64ste was hij gedwongen te stoppen, het roeien was hem te zwaar geworden.
Tot ver in zijn zeventigste had Dorus allerlei baantjes om te kunnen overleven, zo moest hij een gouden medaille verkopen om een fiets te kunnen aanschaffen, aan het broederschap was een klein pensioen verbonden . In 1923 werd het "Helden der zee fonds Dorus Rijkers" opgericht om geld in te zamelen voor oud redders en hun nabestaanden.
De begrafenis van Dorus Rijkers leek volgens de media op een staatsbegrafenis, hij werd als een nationale held op Loosduinen begraven.
De dood van Dorus Rijkers op 19 april 1928 was aanleiding tot oprichting van een monument dat in de persoon van Dorus alle zeeredders zou eren.Het werd op 4 juni 1935 door koningin Wilhelmina onthuld en bestaat uit een carillon met een 30 tal klokken en staat op het Helden der Zeeplein in den Helder, in 1999 werd het grondig gerestaureerd. Op 15 juli 1939 kreeg Dorus Rijkers een bronzen buste vlakbij het monument.

In 1923 werd in opdracht van de N.Z.H.R.M. bij de Roland werf bij Bremen een motorreddingboot gebouwd dat werd vernoemd naar Dorus Rijkers, hij zelf was  bij de indiensttreding aanwezig. Het schip bleef tot in 1965 in dienst van de reddingsmaatschappij, in de 290 keer dat het schip voor een redding uitvoer werden in totaal 659 mensen gered. Het schip werd in 2009 gerestaureerd en is eigendom van de Stichting Instandhouding Motorreddingboot Dorus Rijkers. Sinds 1997 is er een nieuwe Dorus Rijkers reddingboot van het Johannes Frederik type in dienst bij de K.N.R.M.
Het Nationaal Reddingsmuseum in den Helder werd in 1981 naar Dorus Rijkers vernoemd, thans is het vernieuwde museum gehuisvest in de museumhaven Willemsoord.

Dorus Rijkers


donderdag 15 september 2016

1916 de geboorte van de tank.




Mark I male tank.


Het was in het begin van de Eerste Wereldoorlog al gauw duidelijk dat een loopgravenoorlog pas zou kunnen worden beëindigd als de loopgraven konden worden doorbroken. De Britten hadden al gebruik gemaakt van gepantserde bewapende auto's die door de Britse Marine Luchtvaart Dienst werden gebruikt om vliegvelden te beschermen en verkenningen uit te voeren. Aan het westelijk front konden deze auto's wegens de terreingesteldheid zich niet voortbewegen.
Winston Churchill speelde als minister van marine en deze een belangrijke rol, hij ging op zoek naar grotere machines die in staat zouden zijn vijandelijke loopgraven te doorbreken en zich door de modder te kunnen voortbewegen, hij noemde deze machines "landships". Een hoge officier verantwoordelijk voor de aanbouw van marineschepen werd het hoofd van het "landship committee".
Uiteindelijk kwam men op het idee de draaibare koepels van de pantser auto's op onderstellen met rupsbanden te plaatsen. Zo gebeurde het dus dat de marine bouwde aan een "landship" voor het leger.
Het leger zag er nog niets in, later zou de marine het ontwerp leveren op basis van de tactische en operationele specificaties van het leger waarna het ministerie van munitie voor de productie zou gaan zorgen. Het eerste ontwerp werd Little Willie dat nog niet in staat was een loopgraaf van twee meter over te steken. In januari 1916 werd de mark I getoond aan de legerleiding en de Koning, in februari volgde een eerste order van 100 exemplaren, tijd om te testen was er niet en geheimhouding was belangrijk de vijand moest niet op het idee worden gebracht om een soortgelijk wapen te ontwikkelen. Op 15 september 1916 werd de tank bij Flers-Courcellete ingezet, te vroeg en het aantal was te weinig, het verrassingselement was nu weg, binnen enkele maanden hadden  de Duitsers de beschikking over een anti tankgeweer (Mauser 12,8 mm).
De mark I had een besturing waarvoor 4 man nodig was, de zgn female tanks hadden alleen machinegeweren en de male tanks waren uitgerust met een kanon en bereikte een snelheid van 6 kilometer per uur. De mark IV werd ingezet tijdens de derde slag om Ieper en de slag bij Kamerik, waarbij een aantal tanks in Duitse handen viel. De mark V werd in de zomer van 1918 ingezet bij Hamel, Amiens en de Hindenburg linie. De Britten beschikten toen over 720 tanks, de Fransen over 176 en de Duitsers over 45 tanks ook de Canadezen en Amerikanen gingen de tank inzetten.
Van de mark VII en mark VIII werden er zo'n 70 geproduceerd, verdere aantallen werden geannuleerd anderen waren alleen een prototype of een schets op de tekentafel.
In de dertiger jaren in de aanloop na de Tweede Wereldoorlog werd de tank verder ontwikkeld en in enorme hoeveelheden door de Duitsers, Japanners en geallieerden ingezet.
Nadat na de Koude oorlog het belang van de tank minder werd is er nu weer een opbouw in het aantal tanks waar te nemen in de wereld met als laatste ontwikkeling de Russische T-14 Armata tank met onbemande geschutskoepel en een 3 koppige bemanning in een extra zwaar gepantserde capsule voor in de tank. In 2020 moeten er 2.300 zijn geproduceerd een zorgelijke ontwikkeling.

vrijdag 9 september 2016

Gevlogen boven Nederland: Republic RF-84F Thunderflash

Republic RF-84F Thunderflash, 306 squadron


De RF-84F Thunderflash is de fotoverkenner versie van de F-84F Thunderstreak.
De luchtinlaten in de neus van de Thunderstreak werden verplaatst naar de vleugels aan de rompzijde.
De fotocamera's, 15 in totaal werden in de neus geplaatst, het toestel behield zijn vier machineguns.
Daar de Thunderflash (Ie vlucht februari 1952) bijna het zelfde functioneerde als de Thunderstreak, kreeg het de zelfde vertragingen om productie en motorproblemen te verwerken.
Het toestel werd pas in maart 1954 operationeel verklaard en deed na 1957 binnen de USAF geen dienst meer. Echter in 1961 werd een aantal weer in dienst genomen in verband met spanningen in de Koude Oorlog, rond de Berlijnse muur en tijdens de Cuba crisis.
Nederland kreeg in 1954 in het kader van het MDAP programma de beschikking over 24 RF-84F Thunderflashes. Zij kwamen vanaf 4 april 1956 in dienst bij het 306 squadron, dat destijds op Laarbruch in West Duitsland was gestationeerd. De nieuwe toestellen afkomstig vanaf de V.S. werden per trein aangevoerd via de haven van Rotterdam.
Het personeel van het 306 squadron deed op de USAF basis Sembach ervaring op de Thunderflash op, voor trainingsdoeleinden kreeg het squadron de beschikking over drie RT-33's.
Het 306 squadron ging in december 1957 naar Deelen en vandaar in 1962 naar Volkel, waarna het squadron op de vliegbasis Twente in 1970 overging op de RF-104G Starfighter.
De squadron code aan het begin van de Thunderflash periode was TP, daarna werden de toestellen genummerd van P-1 t/m P-24.
Bij de uitdienststelling gingen de meeste toestellen, er waren vier Thunderflashes neergestort waarbij de vliegers om het leven waren gekomen, naar de luchtmacht van Turkije.



vrijdag 2 september 2016

Nationaal park de Hoge Veluwe.

Nationaal park de Hoge Veluwe

Een van de best beschermde natuurgebieden in Nederland is het Nationaal Park de Hoge Veluwe, het omvat 5.400 ha en bestaat uit 5% van de Veluwe, het is een unieke combinatie van natuur en kunst: het Nationaal Park met daarin het Kröller-Müller museum en het jachthuis St. Hubertus.
Het echtpaar Helene Müller en Anton Kröller afkomstig in die tijd uit een van de vermogendste families van Nederland, Müller & Co., havenbaronnen afkomstig uit Rotterdam.
In 1909 kopen zij,om ruimte te krijgen voor hun hobby's zoals jagen en paardrijden, de Harscamp een landgoed van 400 ha gevolgd door het landgoed Hoenderloo van 1.200 ha, in de jaren daarop verwerft Anton Kröller steeds meer grond rondom deze  twee bezittingen in 1916 samen 6.000 ha.
Kröller legt een wildbaan aan  en importeert edelherten, zwijnen reeën en moeflons.
In deze periode begint Helene met het verzamelen van kunst en verwerft uiteindelijk 91 schilderijen en 175 werken op papier van Vincent van Gogh, haar totale kunst collectie telt 11.500 kunstobjecten.
H.P. Berlage krijgt van het echtpaar de opdracht een riant buitenverblijf te bouwen, in de vorm van een hertengewei met een toren van 35 meter, het jachtslot St. Hubertus dat tot 1935 in bezit van het echtpaar bleef, het werd daarna aan de Staat der Nederlanden geschonken, een aantal ministers gebruikte het als vakantieverblijf, in 1946 vind hier het overleg over de toekomst van Indonesië plaats.
Henry van de Velde een Belgische kunstenaar krijgt van Helene de opdracht een kolossaal museum te bouwen op de Franse Berg in het Park, door de crisis die ook de Rotterdamse haven hard treft wordt het werk in 1922 stilgelegd, Henry van de Velde krijgt de opdracht een "overgangsmuseum"
te bouwen dat in 1938 wordt geopend, het museum en aangrenzend beeldenpark wordt uiteindelijk 25 ha groot, naast de wereldberoemde van Gogh collectie is er een rijke collectie moderne en hedendaagse kunst te vinden. De kunstcollectie wordt door de Staat overgenomen in ruil voor het bouwen van een museum , het huidige werd in 1971 gestart en kwam in 1977 gereed.
Het grootwild is populair in het park, gemiddeld 250.000 bezoekers bezoeken jaarlijks de wildobservatie plaatsen, stuifzanden, houtwallen, vennen en struwelen waarbij de meeste zich wandelend of per witte fiets door het park begeven. In het park staat een enorm monument voor Christiaan Rudolf de Wet boerenleider van de Oranje-Vrijstaat.
Op 26 april 1935 wordt de Stichting het Nationaal Park de Hoge Veluwe opgericht waarmee de toekomst van het park is verzekerd. Müller & Co. gaat in deze periode failliet.
Tegen een kleine vaste vergoeding wordt het echtpaar in staat gesteld op het park te blijven wonen.
In 1948 wordt er een vereniging van vrienden opgericht, een groot deel van de vrienden is als vrijwilliger in het park.
Het echtpaar Kröller-Müller ligt op de Franse Berg in het park begraven.
In 1993 wordt het Museonder geopend, het eerste ondergrondse museum ter wereld.

Het Park de Hoge Veluwe is mede bekend door het werk van Rien Poortvliet, een strip van Suske & Wiske speelt zich in het park af: Verraad op de Veluwe.



Jachtslot St. Hubertus





vrijdag 26 augustus 2016

Borkum, Duits waddeneiland voor de Nederlandse kust.

Afbeeldingsresultaat voor borkum
Waddeneiland Borkum.


Een van de Waddeneilanden voor de Groningse kust is het Duitse Borkum, dat dichter bij de Nederlandse kust ligt dan bij  Duitse kust.
Het eiland heeft een oppervlakte van 30,5 vierkante kilometer en telt om en na bij de 5.300 inwoners.
Zoals vaker bij Waddeneilanden bestond het vroeger uit twee gedeelten Westland en Ostland, beide gedeelten waren door een kreek van elkaar gescheiden.
Borkum maakt deel uit van de Oost Friese Waddeneilanden, eilanden die in tegenstelling tot de Nederlandse waddeneilanden in het verleden geen deel hebben uitgemaakt van het vaste land.
De naam Borkum werd in 1227 vermeld als Borkna later als Borkyn sinds 1554 Borkum, de naam stamt waarschijnlijk af van het Oudnoors Burkn (=varens).
Borkum is per veerboot te bereiken vanuit de Eemshaven in Nederland en Emden in Duitsland.
Rond het begin van de jaartelling was het een zandplaat, in een vredesverdrag met de Hanze wordt er over een bevolking gesproken. In de Hanzetijd werd er gesproken van een zeeroversnest.
In de 18e eeuw gingen veel Borkummers als harpoenier of als kapitein mee op Nederlandse walvisvaarders, een tijd van welvaart op het eiland. In het museum Dykhus wordt de geschiedenis van de walvisvaart uitgebreid belicht. 
Met het einde van de walvisvaart kwam hier een einde aan en liep door gebrek aan arbeid de bevolking terug tot een paar honderd inwoners.
In de Franse tijd behoorde het eiland tot het departement Oost Friesland van het Koninkrijk Holland
Toen rijke burgers met longaandoeningen naar Borkum kwamen om daar te herstellen in de zojuist aanlegde sanatoria begon ook het toerisme op het eiland. De lucht op het eiland bevat nl. weinig pollen maar veel jodium en zout. Werner von Braun gebruikte in 1934 Borkum als lanceerplaats voor zijn eerste experimentele raketten, in de jaren voor de oorlog tierde het antisemitisme hier weelderig.
Waren er voor 1900 gemiddeld 350 toeristen per jaar nu zijn dat er ruim 200.000.
Bezienswaardig zijn de drie vuurtoren op het eiland, de oude vuurtoren (1576) werd gebouwd op het fundament van een kerktoren, de nieuwe vuurtoren werd na brand in de oude vuurtoren, binnen zes maanden gebouwd en werd in november 1879 voltooid (60,3 meter hoog, 319 treden).
De kleine vuurtoren van Borkum werd in 1888/1889 gebouwd en bestaat uit gietijzeren segmenten en was tevens de eerste voor elektrisch gebruik gebouwde vuurtoren in Duitsland is rood wit van kleur en 32 meter hoog, hij werd in 2003 buiten dienst gesteld omdat de vaargeul in de Eems monding in de loop van tijd was veranderd.
Op het eiland mag nog wel met motorvoertuigen worden gereden maar is in het zomerseizoen mede door het grote aantal bezoekers sterk gereguleerd. Als alternatief loopt er vanuit de haven Reede een 7 kilometer lange smalspoorlijn naar het stadje Borkum.Op het oosten van het eiland bevind zich een klein vliegveld, van hieruit worden er enkele lijn en chartervluchten uitgevoerd naar o.a. Emden en Hamburg.

vrijdag 19 augustus 2016

Plundering en verwoesting West-Terschelling 350 jaar geleden, 20 augustus 1666.

Plundering en verwoesting West Terschelling 20 augustus 1666

Oorzaken van het uitbreken van de Tweede Engels-Nederlandse oorlog waren de constante conflicten tussen de Republiek en Engeland over de nederzettingen en de koloniale gebieden.
Directe aanleiding was de bemoeienis van Charles II met het Nederlandse stadhouderschap tijdens het eerste stadhouder loze tijdperk.
Na de overwinning tijdens de 4 daagse zeeslag (11-14 juni 1666) leek het er even op dat Engeland was verslagen, echter tijdens de 2 daagse zeeslag bij North Foreland werd de Nederlandse vloot bijna verslagen en er doemde geldgebrek in de Republiek.
Op 20 augustus 1666 verscheen er een Engels eskader onder Sir Robert Holmes voor de kust van Terschelling. Het eskader had zijn weg gevonden door toedoen van een Nederlandse kapitein, van Heemskerk die bij de slag van Lowestoft deserteerde en uit wraak de Engelse vlootvoogd Holmes er van wist te overtuigen dat er bij Terschelling een rijke buit te halen viel.
Als eerste werd de koopvaardijvloot in het Vlie (tussen Vlieland en Terschelling) overrompeld en verwoest, daarna zette het eskader koers naar het eiland Terschelling waar het onbeschermde dorpje West-Terschelling het moest ontgelden.
West-Terschelling werd destijds  bewoond door vreedzame Mennonieten en door kapiteins in rustte.
Het dorpje werd geplunderd en platgebrand, de schade werd op 1 miljoen pond geschat, 2.000 inwoners van Vlieland en Terschelling lieten het leven, 200 huizen werden verbrand.
Het duurde enige dagen voor dat het nieuws in de Republiek bekend werd, de beurs van Amsterdam ging 3 dagen dicht, de bevolking was woedend, zo woedend dat een opstootje in Amsterdam bijna uitliep op plundering van het huis van Michiel de Ruyter.
In Engeland gingen de vlaggen uit en werd de expeditie daar bekend als "Holmes bonfire" als een triomf gevierd.(in de Republiek stond het bekend als de Engelse furie).
Toen in september de grote brand in Londen uitbrak dachten de Engelsen dat dat de straf van god was voor wat zij in Terschelling hadden aangericht.
De straf van de Republiek liet niet lang op zich wachten, op 22 juni 1667 vond de tocht naar Chatham plaats waarbij men de Theems op voer en de over de rivier gespannen ketting doorbrak en de daar afgemeerde vijandelijke schepen vernietigde.
Na afloop kwam er een verordening dat nimmer er een oorlogsschip van de Republiek werd toegestaan de Theems te bevaren.
De Tweede Engels-Nederlandse oorlog werd tijdens de vrede van Breda op 31 juli 1667 zij het voorlopig beëindigd.


vrijdag 12 augustus 2016

De Martinitoren Groningen "de oude grijze".

Martinitoren Groningen.


Rond het jaar 800 stond op de plek van de Martinitoren een houten kerk die door de Vikingen zou zijn verwoest.
In de eerste helft van de 13e eeuw werd op deze plek een bakstenen kerk gebouwd in romaans gotische stijl met ingebouwde toren.
Op de plek waar de Martinitoren nu staat, stonden eerder al twee torens, de eerste werd in de 13e eeuw gebouwd en was ongeveer 30 meter hoog, door bliksem werd de toren in 1408 vernield.
Ongeveer twintig jaar later werd de Martini kerk in gotische stijl uitgebreid en werd er tevens een nieuwe toren gebouwd deze werd zo'n 45 meter hoog.
Na eerder door bliksem en brand te zijn getroffen stortte deze in 1468 in elkaar.
De bouw van de huidige Martinitoren in gotische stijl begon in 1469, de toren werd niet meer in de kerk maar voor de kerk geplaatst.
Toen de toren in 1534 gereed kwam was hij 118 meter hoog, de spits was met leisteen bedekt, daarop een vergulde bol met een 16 meter hoog kruis, als windvaan een St.Martinus te paard, het bovenste gedeelte van de toren ging in 1577 bij een brand verloren, de brand ontstond door het ontsteken van vreugde- vuren op de toren na het vertrek van de Spaanse troepen.
Begin 17e eeuw kreeg de Martinitoren een nieuw bovenstuk, de toren werd toen hij in 1627 gereed was 97 meter hoog.
In de toren verbleef een torenwachter, ontdekte hij brand dan moest de noodklok worden geluid dit systeem bleef tot 1895 gehandhaafd.
Eind 19e eeuw werd de toren grondig gerestaureerd maar stond in de jaren dertig van de 20e eeuw op instorten. Er werden scheuren ontdekt en besloten werd een plint van gewapend beton om de toren te leggen, daarnaast werden de drie hoge doorgangen onder de toren grotendeels gedicht om zo de constructie te verstevigen.
De luidklokken van de Martinitoren 12 in getal. De drie grootste klokken zijn tussen 1577 en 1578 gegoten door Hendrik van Trier, de grootste wordt de Salvator genoemd en weegt 7.850 kg.
In 1994 werden 4 klokken van het stadhuis van Groningen naar de toren verplaatst. In 1995 werden er nog 4 nieuwe klokken toegevoegd. gegoten door de Fa. Eysbouts.
Het carillon van de Martini toren werd in 1662 door de gebr. Hemony gegoten en besloeg 32 klokken
thans bestaat het carillon uit 49 klokken.

vrijdag 29 juli 2016

Engelse landingen op Walcheren 1809 en 1944.


beschieting van Vlissingen

Tot twee maal toe werd Walcheren met een Engels "bezoek" vereerd en dat binnen 150 jaar,beide keren had het alles met de Schelde en Antwerpen te maken.

Op 30 juli 1809 vond een landing plaats van een Brits invasie leger van zo'n 38.000 man met 6.000 paarden en 600 schepen aangevoerd door Lord John P. Chatham.Bekend als de Walcheren expeditie en de slag bij Veere.
Het doel was het Franse eskader op de Schelde en de werven en arsenalen van Vlissingen en Antwerpen te vernietigen.
De invasie van Walcheren en ook Zuid-Beveland verliep spoedig er werd weinig weerstand geboden.
Vlissingen werd beschoten (o.a. met brandraketten) en stond in brand en werd vervolgens gedeeltelijk verwoest. Men liet op Walcheren een garnizoen van 18.000 man achter, met de rest vervolgde men de opmars richting Antwerpen. Men wachtte te lang met de aanval op Antwerpen de Fransen kregen alle tijd om de verdediging goed te organiseren en de Britse opmars liep vast terwijl er ook ziektes uitbraken onder de militairen. Binnen 5 maanden werd het op de Hollandse en Franse legers veroverde Walcheren  weer verlaten.(de bedoeling was geweest er permanent te blijven en zo de Westerschelde te controleren).
Vlissingen had een hoge prijs betaald, 335 doden en vele gewonden. Spoedig na het vertrek van de Engelsen werd Walcheren door Frankrijk geannexeerd daarna werd het in 1810 ingelijfd door het Koninkrijk Holland. De Engelsen verloren 106 man tijdens de gevechten door ziektes echter vonden er meer dan 4.000 de dood.
In 1810 waren nog meer dan 11.500 Engelse manschappen ziek, Wellington wou dan ook geen troepen hebben die in Walcheren waren geweest. De ziektes waren waarschijnlijk veroorzaakt door besmet water.

De tweede maal dat Walcheren het te verduren kreeg was tegen het einde van de Tweede Wereld- oorlog het uiteindelijk doel was weer de Schelde en Antwerpen, nu moest de haven van Antwerpen open voor geallieerde schepen. voorafgaand aan de landingen werd Walcheren hevig gebombardeerd waarbij veel onder water kwam te staan.
Wat er volgde staat bekend als de slag om de Schelde tijdens operatie Infatuate I en II.
In de vroege ochtend van de 1e november 1944 verlieten landingsvaartuigen Breskens om aan de overkant bij Vlissingen op het strandje bij de Oranjemolen te landden  daar kwamen Britse en ook enkele Nederlandse commando's aan land en werd Vlissingen aangevallen s'midddags om vier uur waren de doelen bereikt Infatuate I was succesvol.
De landing bij West Kapelle, Infatuate II ook uitgevoerd door voor het  merendeel Britse maar ook Noorse en Nederlandse commando's vond dezelfde ochtend plaats, men was om 3.15 uur uit Oostende vertrokken en landde rond 9.30uur, daarna trok men richting Zoutelande en richting Vlissingen.Vooraf waren de Duitse posities hevig bestookt vanaf zee. Op 2 november werd Domburg bereikt, vanuit Zuid-Beveland trokken Canadese troepen richting Walcheren,40.000 Duitsers gaven zich over.
Eind november vond een grote mijnenveeg operatie plaats om de Schelde vrij te maken voor de geallieerde scheepvaart naar Antwerpen.

Landingsmonument Oranjemolen Vlissingen

vrijdag 22 juli 2016

de Maeslantkering.

Maeslantkering gesloten

Maeslantkering in geopende stand












De Maeslantkering was het het laatste onderdeel van de Deltawerken.
Nadat de zeearmen in Zeeland met uitzondering van de Westerschelde waren afgesloten was dit in Zuid-Holland nog niet het geval er waren wel veel dijkversterkingen uitgevoerd maar de nog geplande verhoogde dijken langs de Nieuwe Waterweg zouden veel te duur worden en voor de verzwaringen zou een brede strook vrijgemaakt moeten worden ten koste van (bestaande) bebouwing en infrastructuur.
Het idee van een oud plan uit de jaren 50 werd weer actueel, nl. een beweegbare stormvloedkering.
In 1987 neemt de regering het besluit dat de kering er moet komen en de overheid vroeg meerdere aannemers om met een ontwerp te komen, van de zes ontwerpen won het ontwerp van de Bouwcombinatie Maeslant Kering, de bouw begon in 1991.
Op 10 mei 1997 werd de waterkering door koningin Beatrix in gebruik gesteld het project kostte ongeveer 450 miljoen euro.
De kering bestaat uit twee drijvende (pontons) deuren die als zij op hun plaats zijn gebracht men deze vol met water laat lopen, zo ontstaat een massieve barrière.
Als de kering opengaat worden de deuren leeggepompt en worden ze naar buiten bewogen.
Als de waterstand in Rotterdam 3 meter boven N.A.P. is of in Dordrecht dreigt boven de 2,90 meter te komen, zorgt een computer systeem BOS dat de afsluiting vanzelf sluit.
Voor de deuren zijn de grootste kogelgewrichten ter wereld gemaakt, de kogels hebben een diameter van 10 meter!
Omdat de Maeslantkering niet voldoende was werd er een aanvullend dijkversterkingsprogramma uitgevoerd en werd de beweegbare Hartelkering bij Spijkenisse aangelegd, de kering loopt vervolgens door tot het Europoortgebied bij de Europoortkering.
De Maeslantkering beschermt Rotterdam tegen hoog water maar sluit tevens een van de drukste vaarwegen van Nederland af, vandaar dat voorafgaand aan een sluiting tal van procedures voorafgaan het duurt 21/2 uur voordat  de waterweg is afgesloten.
In 2007 vond afsluiting in stormcondities plaats, ieder jaar is er in het najaar een z.g.n. functioneringssluiting.
Bij het Kering huis bij Hoek van Holland is een publiekscentrum.














maandag 18 juli 2016

Een nieuw tijdperk in de burgerluchtvaart.

de toekomst van de burgerluchtvaart in circa 20 jaar

De V.S. en daarmee de rest van de wereld staat aan de vooravond van een nieuw tijdperk, in de burgerluchtvaart dat, schoner, stiller en sneller en zuiniger zal worden. Een tijdperk waar de wereld veel profijt van zal hebben.
De details van het NASA plan om van de ene bestemming naar de andere te vliegen worden in het federale budget van 2016 verwoord.
Als dit wordt goedgekeurd zal volgend jaar een begin worden gemaakt met een 10 jaren plan om het 
brandstofverbruik, uitstoot en geluidsoverlast door de burgerluchtvaart drastisch te reduceren.
Dit zal worden bereikt door de manier waarop vliegtuigen worden ontworpen en ook de manier waarop zij zich in het luchtruim en op de grond voortbewegen te veranderen.
Dit 10 jaren plan gaat "New Aviation Horizons"heten, een ambitieus plan bedacht door de NASA voor het ontwerpen bouwen en vliegen van een verscheidenheid aan testvliegtuigen.
Dit om geavanceerde technologieën en revolutionaire ontwerpen te gaan testen  om zo de tijd die het anders bij afzonderlijke producenten zou duren, te reduceren, de technologie zal door de vliegtuigindustrie worden gebruikt.
De testvliegtuigen zullen gaan bestaan uit lichtgewicht composiet materialen die nodig zullen zijn om de revolutionaire vliegtuig structuren te creëren.
b.v. geavanceerd een ontwerp van een ventilator om de voortstuwing te verbeteren en de ruis in straalmotoren te verminderen, ontwerpen om het geluid geproduceerd door vliegtuigkleppen en landingsgestellen te verminderen, vleugelkleppen die van vorm kunnen veranderen en zelfs bepaalde coatings die aanslag op vleugels kunnen voorkomen. Onderzoeker voorspellen dat deze technologieën binnen 25 jaar 255 miljard dollar kunnen besparen.
Een van de eerste testvliegtuigen zal naar verwachting een hybride romp en vleugels hebben waarbij de vleugels onmerkbaar in de romp zullen overgaan, motoren zullen niet langer onder maar boven op het vliegtuig worden toegepast wat een revolutie zal betekenen.
Andere testvliegtuigen zullen specifieke technologieën laten zien verbonden aan ultra efficiënte subsonische vliegtuig ontwerpen, mogelijkheden zijn erg lange maar smalle vleugels, vormen van elektronische voortstuwing, een bubbel brede romp of motoren ingebed in het vliegtuig.
ook zullen test vliegtuigen ter grootte van zakenvliegtuigen zich supersonisch gaan verplaatsen en daarbij lage koolstofarme bio brandstof verbranden, de supersonische "knallen" zullen door mensen op grond bijna niet meer worden gehoord.
Het 10 jaren plan omvat ook veldonderzoek in samenwerking met vliegtuigmaatschappijen, luchthavens en luchtvaartautoriteiten om de stroom van het luchtverkeer in de lucht en op de grond in goede banen te leiden, dit zal leiden tot minder brandstofverbruik minder uitstoot en lawaai tijdens het opstijgen, landden en het naderen van vliegvelden.
Het 10 jaren plan zal voor een transformatie in de luchtvaart zorgen, in 2025 zullen vliegtuigen anders van samenstelling en uiterlijk zijn, sneller vliegen en minder geluid en uitstoot producen en vooral minder brandstof verbruiken, een vlucht Amsterdam- New York zou wel eens in de helft van de tijd kunnen worden afgelegd en met minder kosten!



vrijdag 15 juli 2016

Gevlogen boven Nederland: Lockheed Neptune.

Lockheed Neptune.


De Lockheed Neptune was een maritiem lange-afstandspatrouille vliegtuig, bestemd voor onderzeeboot verkenning en bestrijding.
De ontwikkeling van de Neptune begon aan het begin van de Tweede Wereldoorlog maar werd al snel op een laag pitje gezet, pas in 1944 ging men serieus werken aan de verdere ontwikkeling.
Het moest een ontwerp worden dat gemakkelijk te bouwen en te onderhouden was. Dit zou later dan ook blijken uit de lange levensduur en wereldwijd succes.
De productie startte in 1946, in totaal werden er 1.121 Neptune's gebouwd.

Nederland verkreeg onder het MDAP: 12 Lockheed P2V-5 Neptune's. De toestellen kwamen in 1953 in dienst bij het VSQ 320 op het vliegkamp Valkenburg. Bij teruggave aan de V.S., tussen 1960 en 1962, ondergingen de toestellen bij Aviolanda een grote revisie, waarna de toestellen door de V.S. aan Portugal werden overgedragen.
In 1961 werden door de Nederlandse regering 14 Neptune's van het type P2V-7B aangeschaft, ten behoeve van de inzet in Nederlands Nieuw Guinea, uitgerust met 4 x 20mm mitrailleurs in de neus, de toestellen werden op Biak gestationeerd bij het VSQ 321.                                                                   Na terugkeer na de soevereiniteitsoverdracht van Nieuw Guinea aan Indonesië, werden de toestellen tussen 1963 en 1966 bij Aviolanda verbouwd tot SP-2H (twee werden er bij Lockheed verbouwd). Vervolgens werden de Neptune' s ondergebracht bij het VSQ 320 en VSQ 5 beiden gestationeerd op het vliegkamp Valkenburg.
In 1965 werden vier toestellen overgenomen van het Franse Aeronavalle en eveneens door Aviolanda gemoderniseerd tot SP-2H.
Bekend "wapenfeit" is de lage formatie vlucht van 5 Neptune's over het Binnenhof van den Haag op 17 september 1975, als demonstratie tegen voorgenomen bezuinigingen.
In 1982 viel definitief het doek voor de Neptune, de Lockheed Orion zou de opvolger gaan worden.
De 201 maakt deel uit van de collectie van het Nationaal Militair Museum te Soesterberg.

maandag 11 juli 2016

Wij gaan weer naar de Maan in 2018.

Doel van de onbemande missie in 2018


De eerste Orion testvlucht vond plaats op 5 december 2014 (EFT-1).
Orion maakte in het verleden deel uit van het project Constellation en was het enige onderdeel uit dat project dat niet werd geannuleerd door de V.S.
Deze eerste test missie heeft er voor gezorgd dat in het ontwerp belangrijke veranderingen zijn aangebracht. De capsule zal nu worden uitgerust met een lichter hitteschild en nieuwe lichtgewicht ramen in de capsule.
De Europese ruimtevaart organisatie ESA werd gevraagd een service module te ontwikkelen en te bouwen voor de Orion, Airbus Defence & Space werkt momenteel aan de ESM de European Service Module dat een diameter van 5,2 meter zal hebben en 4 meter lang zal zijn, de module die tevens over een raketmotor beschikt, draagt tevens de inklapbare zonnepanelen. (het gedeelte achter de capsule dat bij terug komst bij de dampkring van de aarde wordt losgekoppeld). Het ESM moet op 27 januari 2017 gereed zijn en moet in november van dat jaar alle tests hebben doorlopen.
De Orion capsule de Crew Module CM en de European Service Module ESM moeten een temperatuur kunnen doorstaan van maximum 1.730 graden celsius. Het hitte schild en de systemen van de CM en de ESM zullen tot het uiterste worden getest, zowel CM als ESM zullen aan de buitenkant worden bedekt met zilver tape terwijl het ESM ook een zilver coating zal hebben. Het titanium skelet vormt de basis van het hitteschild waar een raat van fiberglas op is bevestigd. De zgn Back shell van de Orion wordt beschermd door 970 zwarte tegels.                                                         Bij de lancering van de EFT-1 op 5 december 2014 werd nog gebruik gemaakt van de Delta IV heavy raket het is de bedoeling dat in 2018 de nieuwe SLS (Space Launch System) block 1 draagraket zal worden gebruikt .
In december 1972 vond de laatste vlucht richting Maan plaats (Apollo 17), in november 2018 zal vlucht EM-1 (Exploration Mission) plaatsvinden, men zal een onbemande Orion in een baan om de Maan brengen en daarna terug naar de Aarde sturen, de missie zal 21 dagen duren.
Indien e.e.a. voorspoedig zal verlopen zullen er bemande vluchten volgen of de Maan het uiteindelijke doel zal zijn moet nog worden bezien




vrijdag 8 juli 2016

Oosterschelde Nederlands vakmanschap.

Oosterscheldekering



Het gebied in zuid-west Nederland met name Zeeland en het zuiden van Zuid Holland werd door de eeuwen geteisterd door stormen en zware overstromingen in o.a.: 1288, 1421, 1530, 1570, 1906, 1916 en 1953 met veel doden en verzwolgen land tot gevolg, om een ramp zoals in 1953 te voorkomen werd er een Deltacommissie in het leven geroepen die dat zelfde jaar met een Deltaplan kwam, inkorting van de kust met 700 kilometer, wat zou worden bewerkstelligd door het Deltagebied af te sluiten en alle zeeweringen op Deltahoogte te brengen met als uitgangspunt 5 meter boven N.A.P. bij Hoek van Holland.
De Oosterscheldekering is het met een lengte van 9 kilometer het grootste en beroemdste Deltawerk.
De Oosterscheldekering werd ontworpen om een hoogwater situatie te weerstaan die 1 maal in de 4.000 jaar voorkomt.
Het bouwwerk bestaat uit 65 enorme pijlers, hier tussen hangen schuiven van ongeveer 42 meter lang en tussen de 6 en 12 meter hoog, de schuiven wegen tussen de 260 en 480 ton per stuk.
Wordt door het Hydro Meteo Centrum een waterstand voorspelling gedaan van 3 meter boven N.A.P. dan komt het bedieningsteam vanuit het ir. J.W. Topshuis op het eiland Neeltje Jans in actie, de kering wordt met een druk op de knop in werking gezet, 62 schuiven gaan dan naar beneden, het hele proces duurt 82 minuten, gaat er een schuif niet dicht dan gebeurt dit met een noodsluitsysteem.
In eerste instantie was men van plan een dichte dam op de plek van de Oosterscheldekering aan te leggen. Uiteindelijk koos men vanwege de bijzondere flora en fauna voor een open beweegbare kering, hierdoor is er nog steeds eb en vloed in de Oosterschelde en blijft het water zout.
Het werkeiland Neeltje Jans is tegenwoordig natuurgebied en herbergt recreatieve voorzieningen.
Voor de uitvoering (start 1976) waren nog niet eerder toegepaste technieken nodig, omdat het bouwen in vaargeulen riskant zou zijn werd besloten tot prefabricage (o.a. 65 betonnen pijlers).
De ondiepe gedeelten waren i.v.m. de plannen voor definitieve afsluiting al tussen 1969 en 1973 opgehoogd tot werkeiland, de Damvakgeul, en Roggenplaat, waarmee de kering in drie gedeeltes uiteen viel: sluitgat Roompot, sluitgat Schaar van Roggenplaat en stroomgeul Hammen.
Voor de kunststof funderingsdeken die gevuld werd met zand en grind de bodem van de kering bedekte werd ter plaatse een fabriek gebouwd, voor het verdere bouwproces werden verschillende werkschepen ontwikkeld.
De pijlers van 30 tot 40 meter hoog werden in 3 grote bouwputten gebouwd, na plaatsing werd er nog eens 5 miljoen ton stenen als een drempel in de kering gestort.
Als laatste fase werden de verkeerskokers, opzetstukken van de pijlers, schuiven, dorpel bakken en bouwbalken aangebracht.
Over de verkeerskokers werd een weg aangelegd waarna de schuiven werden geplaatst (de grootste heeft een gewicht van 480 ton).
Eens per jaar laat men de schuiven als test zakken.
De Deltawerken kostten in totaal 12 miljard gulden de Oosterscheldekering nam het grootste gedeelte hiervan 7 miljard voor haar rekening.
De Oosterscheldekering werd op 4 oktober 1986 officieel door koningin Beatrix in gebruik genomen.

maandag 4 juli 2016

Onderzeedienst dit jaar 110 jaar.


de eerste onderzeeboot de O 1.
Dit jaar bestaat de Nederlandse onderzeedienst 110 jaar, tegenwoordig bestaat de dienst uit slechts vier onderzeeboten van de Walrusklasse: Walrus, Zeeleeuw, Dolfijn en Bruinvis.
Op 1 juni 1904 wordt bij de Schelde in Vlissingen de kiel voor de eerste onderzeeboot gelegd.
Tussen de te water lating van de eerste Nederlandse Onderzeeboot H.M. O1, men sprak toen nog van "onderzee torpedoboot" en de Walrus klasse is veel gebeurt.
Voor de Tweede Wereldoorlog waren vooral de reizen van de onderzeeboten K XIII, K XVIII en O16, waarop professor Vening Meinesz op bijna alle oceanen zijn onderzoeken verrichtte, in Nederland en daar buiten alom bekend en beroemd.
Omdat Nederland koloniën bezat vond men het verstandig een groot aantal onderzeeboten in de Oost te stationeren.
Naamgeving voor onderzeeboten bestond nog niet, boten bestemd voor de Nederlandse wateren waren voorzien van een nummer vooraf gegaan door een O, boten bestemd voor de koloniën waren voorzien van een nummer in Romeinse cijfers vooraf gegaan door een K, pas tijdens de Tweede Wereldoorlog werden nieuwe boten voorzien van een naam.
Vele onderzeeboten in de koloniën waren aan het begin van de oorlog verouderd, slechts 5 boten van de K XIV klasse waren 9 jaar oud.
Van de onderzeeboten in Nederland waren alleen de de O19 en O21 klasse nieuw, maar konden in 1940 nog maar amper worden ingezet.
In en vlak na de Tweede Wereldoorlog nam Nederland een aantal onderzeeboten over van de Royal Navy en later ook van U.S. Navy, vanaf 1960 werden er door Nederlandse scheepswerven weer onderzeeboten gebouwd zoals de Dolfijn, Potvis, Zwaardvis en Walrus klasse.
In de Tweede Wereldoorlog speelde de onderzeedienst een bescheiden rol, de meeste wapenfeiten dateren uit de jaren 1941 en 1942 waarbij de verrichtingen het meest in de Middellandse zee en Zuid Chinese zee plaatsvonden.De bekendheid van deze wapenfeiten hebben wij vooral te danken aan enkele schrijvers die er na de oorlog een boek over schreven.Zoals de verrichtingen van de O21:
op 10 mei 1940 ontsnapte men naar Groot-Brittannië  waar het schip verder werd afgebouwd, daarna was het actief op de Noordzee en de Atlantische Oceaan, daarna ging men met nog twee boten naar Gibraltar waarna men actief was in de Middellandse zee, daarna volgde Columbo en tot slot Freemantle in Australië.
Helaas is een onderzeeboot nooit meer teruggevonden; de O13 vertrok vanuit Dundee op 12 juni 1940 met 34 bemanningsleden en ging tijdens een missie verloren.
De onderzeedienst hield zich verder bezig met het escorteren van konvooien, operaties t.b.v. NEFIS en het Korps Insulinde op de kusten van Nederlands Indië en zelfs het beschermen van Russische konvooien.
Heden is de Koninklijke Marine bezig met een studie ter vervanging van de huidige Walrus klasse, het is niet zeker of deze in Nederland zullen worden gebouwd of dat het een samenwerkingsverband wordt met mogelijk Zweden, Duitsland, of zelfs Australië.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd aan een onderzeeboot bemanning een "bloedvlag" (gelijkenis met piratenvlag) uitgereikt na een eerste succesvolle missie, aan de tekens op de bloedvlag kom men zien hoe vaak en welke operaties de desbetreffende onderzeeboot had doorstaan, zoals het tot zinken brengen van een schip d.m.v. een torpedo, kanonactie,speciale opdracht of reddingsopdracht. Gedurende de dag van terugkeer mocht de bloedvlag aan de periscoop worden meegevoerd.



onderzeeboot Walrusklasse.