vrijdag 22 maart 2019

Nieuwe veerboten voor Terschelling.

image_bf88af81-4cb0-4076-8bbf-efead2a59b6620190307_073101
Willem Bartentsz en de Willem de Vlamingh op weg vanuit Vietnam.

Zo langzamerhand worden de veerdiensten naar de Waddeneilanden vervangen door energie zuinige exemplaren met minder uitstoot. Na de nieuwe TESO veerboot naar Texel is het nu de beurt aan Rederij Doeksen onderdeel van Koninklijke Doeksen b.v. om haar verbinding met Terschelling te moderniseren.
In 2016 werd in Vietnam op de scheepswerf van Strategic Marine een order geplaatst voor twee ropax catamarans, die de Ms. Midsland (sedert 1974 in dienst) gaan vervangen. Beide schepen gaan op LNG varen i.p.v. diesel wat een stuk minder milieu belastend zal zijn.
Beide schepen zullen in de piekmaanden beide varen terwijl in de wintermaanden een schip zal voldoen, m.a.w. de capaciteit kan worden afgestemd op de vraag.
Aan de vervanging ging een langdurige voorstudie vooraf (start 2003), uit onderzoek bleek dat de catamaran rompvorm het meest efficiënt is op de ondiepe Waddenzee. De catamarans zijn in aluminium uitgevoerd waarbij veel scheepsgewicht werd bespaart. De schepen zijn 70 meter lang en 17 meter breed en kunnen 66 auto's en 600 passagiers vervoeren. Voor mogelijke ijsgang is een versterkte ijsvaartgordel aangebracht. Er vindt energie opwerking uit zonne- en restwarmte plaats, een laadpunt voor elektrische auto's is aanwezig. De bouw vergde een investering van 48 miljoen euro, het Waddenfonds verstrekte een subsidie van € 1.207.500. De bouw van beide veerboten kwam tot stand door een samenwerking van verschillende landen: Marine Service Hoogezand, Strategic Marine Henderson Australië, Strategic Marine Vietnam, BMT Nigel Gee Southampton V.K., Vripack Sneek, MTU Duitsland. Aan de naamgeving van beide schepen was een wedstrijd voorafgegaan waarbij twee namen werden uitgekozen: Willem Barentsz en Willem de Vlamingh.
Op 8 maart j.l. zijn de beide catamarans aan boord van het zware ladingschip "Sun Rise" vertrokken vanuit Vietnam, men verwacht over ruim 8 weken in Nederland aan te komen.
Na aankomst zullen verdere afbouw en talrijke proefvaarten plaatsvinden. Na certificering zullen beide schepen in het najaar op de veerdienst Harlingen - Terschelling v.v. worden ingezet.

vrijdag 8 maart 2019

De "Zeven provinciën" Nederlands laatste kruiser.

Hr.Ms. de Zeven Provinciën

Toen ik in de jaren zestig van de vorige eeuw tijdens de vlootdagen van de Koninklijke Marine op het dek van de kruiser "de Zeven Provinciën" stond had ik niet kunnen vermoeden dat dit schip bijna vijftig jaar later een onderwerp voor een blog zou zijn. De vlootdagen van toen waren anders dan nu, bij sommige schepen mocht je op het dek lopen binnen kijken was er niet echt bij, naast wat onderzeebootjagers en oude fregatten was er niet zo veel te zien en het weer werkte in die tijd ook vaak tegen. Het geschut van de kruiser ja dat zag er indrukwekkend uit, vele jaren later kwam ik er achter dat de kiel van deze kruiser samen met haar zusterschip al voor de Tweede Wereldoorlog was gelegd. In 1938 was toestemming verleend om twee nieuwe kruisers te bouwen voor de modernisering en versterking van de vloot in Nederlands Indië, de lengte werd bepaald op 185,7 meter, de schepen zouden worden uitgerust met 10 kanonnen van 150 mm, met tevens luchtdoelgeschut, mitrailleurs en torpedolanceerbuizen. De kiel voor de Zeven Provinciën  werd op 19 mei 1939 gelegd bij de R.D.M. in Rotterdam, de kiel voor de Ruyter werd op 5 november 1939 bij Wilton Feijenoord gelegd. Het geschut werd bij Bofors besteld maar werd in 1940 door de Duitse inval geannuleerd. De Kriegsmarine had uiteraard belangstelling voor de casco's van de schepen, beide schepen kregen al gauw een naam: kreuzer Holland en kreuzer Eendracht, door een aangepaste voorsteven werd de lengte 1,62 meter vergroot. In 1943 werden de bouwwerkzaamheden gestaakt. Op 24 december werd de Eendracht te water gelaten, de Duitsers wilden het casco in de laatste fase van de oorlog gebruiken als blokkeerschip in de Nieuwe Waterweg zo ver kwam het niet.
Beide casco's werden in mei 1945 onbeschadigd teruggevonden. Na de Tweede Wereldoorlog werden de ontwerpen van de kruisers gewijzigd opdat de schepen zouden voldoen aan de eisen van de moderne oorlogsvoering. De bewapening werd gewijzigd in 8 x 152mm kanons, de Eendracht werd als eerbetoon aan de op 28 februari 1942 gezonken kruiser de Ruyter, herdoopt in de Ruyter. 
Voor de doop werden de schepen omgewisseld dit op verzoek van de werf Wilton Feijenoord dat op deze manier een derde de Ruyter liet dopen. De Zeven Provinciën werd op 17 december 1953 in dienst gesteld en werd verschillende malen vlaggenschip voor smaldeel 5 en 1. Beide kruisers kenden een voor die tijd uitgebreide uitrusting met operatiekamer/ziekenboeg, wasserij, keuken enz.
De airconditioning was slecht en viel regelmatig uit, varen op hoge snelheid bij slecht weer was uit den boze vanwege trillingen aan boord. Beide schepen hadden goede sensoren en een grote actieradius, echter door onvoldoende personeel (machinisten) was men vaak genoodzaakt op een ketel te varen. Granaten van 50 kilo moesten met handkracht naar het geschut worden verplaatst, het geschut raakte al snel verouderd, in het kader van het MDAF hulpprogramma werd de Zeven Provinciën uitgerust met het Terrier geleide wapensysteem, in 1962 begon de verbouwing die 2 jaar duurde, hierbij werden de twee achterste geschuttorens verwijderd. In 1964 werd aangekondigd dat beide kruisers uit de sterkte zouden worden afgevoerd. De NAVO ging vanwege de Sovjet dreiging inzetten op het openhouden van aanvoerlijnen tussen de V.S. en Europa en daar had men met kruisers niets aan. Op 17 oktober 1975 werd de Zeven Provinciën uit dienst gesteld, de Ruyter was in 1973 al voor gegaan en aan Peru verkocht. Ook de Zeven Provinciën werd verkocht en wel op 17 augustus 1976 aan Peru en werd omgedoopt tot Almirante Aguirre. De verbouwing vond bij de R.D.M. werf plaats waarbij het achterdek een hangar kreeg voor twee Sea King helikopters, het Terrier systeem moest aan de V.S. worden terug gegeven. Op 31 oktober 1977 vertrok de voormalige Zeven Provinciën voor de laatste keer uit de Nederlandse wateren op weg naar Peru. In 1999 werd de kruiser door de Peruaanse marine buiten gebruik gestelden en in 2000 voor de sloop verkocht.