woensdag 23 maart 2016

Slag bij Livorno 14 maart 1653, dood van Johan van Galen 23 maart 1653.

Johan van Galen

Slag bij Livorno 14 maart 1653















In de eerste Engels-Nederlandse oorlog verloor de Republiek door verwaarlozing van de vloot 1.000 tot 1.700 schepen, de Engelsen echter 250 tot 500 schepen.
De overwinning van Van Galen tijdens de slag bij Livorno was dan ook een enorme opsteker in de Republiek.

Johan van Galen werd rond 1604 in Essen (Rijnland) geboren, zijn vader stierf jong. Johan was genoodzaakt om elders voor de kost te zorgen de zee trok hem zodoende kwam hij in de Republiek terecht.  Hij moet over de benodigde capaciteiten op zeevaartgebied en leidinggeven hebben beschikt want op 26 jarige leeftijd was hij al commandeur op een klein schip. Hij was in dienst getreden bij de "directie kamer van Amsterdam" Om kapers te bestrijden werd een semi officiële "directie voor vaart op het Oosten en Noorwegen" gesticht door een aantal zakenlieden, men verzorgde verschillende taken zoals konvooieren van schepen en bestrijding van kapers, taken die later door de marine van de Republiek zouden worden uitgevoerd. Van 1631 tot 1638 voerde hij op konvooidienst in ket Kanaal en op de Oostzee. Hij maakte al snel naam bij het veroveren van twee schepen van Duinkerker kapers waarvoor hij een gouden ereteken kreeg uitgereikt. Zijn eerste echte succes behaalde hij tijdens de slag bij Duins tegen een Spaans Portugese vloot in 1639. In 1645 voer hij op de Gouden Maen als Schout-bij-nacht waarbij hij een konvooi naar de Oostzee begeleide om een Deense blokkade van de Sont te doorbreken. Tussen 1648 en 1650 streed hij tegen de Barbarijse zeerovers nog steeds in dienst van de "directie". In 1652 kreeg van Galen het verzoek van de Staten Generaal zich aan het hoofd van een flottielje te stellen als commandeur. De eerste Engels Nederlandse oorlog was inmiddels uitgebroken. Op 3 augustus vertrok hij voor reis over land via de Alpen naar Livorno om de commandeur aldaar te vervangen.
Op 7 september tijdens de slag bij Elba veroverde hij de Phoenix en joeg hij de rest van het Engelse smaldeel onder Appleton de havens van Porto Longone en Livorno in.
Appleton rekende op de komst van Richard Badiley met een vloot van 8 schepen en ging te vroeg de slag met van Galen aan, drie van zijn schepen werden veroverd en twee vernietigd, alleen het schip dat sneller kon zeilen dan de schepen van Van Galen ontsnapte en voegde zich bij Badiley.
Toen Badiley de Hollanders in het vizier kreeg, ging hij er van door de vloot van de Hollanders was te groot.

Tijdens de slag bij Livorno toen zijn vlaggeschip werd beschoten werd van Galen geraakt zijn onderbeen werd verbrijzeld. Tijdens de hitte van de strijd probeerde van Galen zich overeind te houden maar zakte ineen, hij werd benedendeks gebracht waar zijn been tot aan de knie werd geamputeerd, daarna werd van Galen  weer naar het dek gebracht waar hij de slag verder leidde.
Na de strijd ging de vloot de haven van Livorno binnen waar Johan van Galen naar het huis van de Hollandse Gezant werd gebracht, daar werd hij verder verpleegt, door bloedvergiftiging ging zijn toestand verder achteruit, hij riep zijn kapiteins bij zich om afscheid te kunnen nemen en stierf 9 dagen na de zeeslag op 23 maart 1653.

Johan van Galen ligt begraven in de Nieuwe Kerk van Amsterdam, waar in 1656 een praalgraf ter ere van hem werd opgericht.

zondag 20 maart 2016

Marten Toonder vader van de nu 75 jarige Tom Poes.





Het is deze week 75 jaar geleden dat Tom Poes voor het eerste in de Telegraaf verscheen.
Marten Toonder is waarschijnlijk de grootste striptekenaar die Nederland ooit gekend heeft, maar dat is niet alles. Door Toonders toedoen is de Nederlandse taal een aantal kleurrijke gezegdes rijker geworden, veel van de zegswijzen uit zijn verhalen zijn deel geworden van de Nederlandse taal denk maar aan: zielknijper, bovenbaas, minkukel, denkraam en denktank.
Hij werd niet voor niets in 1954 benoemd tot lid van de maatschappij der Nederlandse Letterkunde.

Marten Toonder werd op 2 mei 1912 geboren als zoon van Marten Toonder Sr., gezagvoerder bij de koopvaardij en Trijntje Huizinga.
Zijn vader was eigenlijke de inspirator voor de passie die zijn zoon had voor het striptekenen, als kapitein op de grote vaart bracht hij de eerste Amerikaanse tekenstripmagazines mee naar huis.
Als 18 jarige ging Marten met zijn vader mee naar Zuid America waar hij in Buenos Aires de vroege animator van Walt Disney ontmoette, Dante Quiterno, van hem leerde hij de techniek van het stripverhaal en de tekenfilm. Terug in Nederland kreeg hij van zijn vader 1 jaar de tijd om te bewijzen dat hij in het vak de kost kon verdienen.
In 1933 volgde Marten tekenlessen en begon zijn loopbaan bij uitgeverij Nederlandse Rotogravure Mij N.V. In 1935 trouwde hij met zijn buurmeisje Phiny Dick (ook zij maakte tekeningen schreef kinderboeken en strips).In 1938 werkt Toonder voor uitgeverij Diana en bedenkt Dom Sombrero en Tom Poes, de 1e verschijnt in Zweden de laatste 2 in Argentinië en Tsjecho-Slowakije.                       In 1939 begon hij voor zich zelf, de oorlog zorgde ervoor dat de strip van Mickey Mouse uit de Telegraaf verdween, Toonder kreeg de kans Tom Poes er voor in de plaats te laten verschijnen. Toonder staat in de oorlog aan de wieg van de Toonder studio's, de Toonder studio's hebben veel bijgedragen aan de ontwikkeling van de stripproductie van eigen bodem, in de Tweede Wereldoorlog leveren de studio's werk voor het verzet, Toonder ontvangt hiervoor het Verzetsherdenkingskruis.     In 1946 verschijnt Tom Poes als strip in zo'n 50 kranten.
In 1965 verruild Toonder Blaricum voor Greystones in Ierland waar hij verder aan zijn strips werkt.
Tom Poes mag het levenswerk van Toonder worden genoemd, hij maakte meer dan 600 verhalen van deze strip waarvan er 160 als dagstrip in diverse kranten verschenen.
In 1967 begon uitgeverij de Bezige Bij met een uitgave van 43 reuzepockets met Bommel verhalen.
In 1982 schreef Toonder het Boekenweek geschenk, Op zijn 70ste verjaardag werd hij benoemd tot officier in de Orde van Oranje Nassau. In 1983 volgt de première van "Als je begrijpt wat ik bedoel".
Het laatste Bommel verhaal verschijnt in 1986, Op 1 april 1998 verschijnt het laatste Bommel feuilleton in NRC: "Heer Bommel en het einde van eindeloos".
Na 1986 wijd Toonder zich aan zijn autobiografie die tussen 1992 en 1998 in vier delen verschijnt.
In 1992 ontving Toonder als 80 jarige de Tollensprijs voor zijn hele oeuvre, op 2 mei 2002 werd in Rotterdam het standbeeld "Ode aan Marten Toonder" onthuld.
Zijn laatste levensdagen bracht Marten Toonder door in  het rustoord voor bejaarde kunstenaars het Rosa Spier huis in Laren waar hij op 27 juli 2005 op 93 jarige leeftijd overlijd.

Op 5 februari 2007 ging de hoorspelenserie Bommel van start, er werden 440 afleveringen van ieder 15 minuten uitgezonden. In 2012 werd zijn geboortejaar herdacht met het Toonderjaar.
In Zoeterwoude bevindt zich het Marten Toonder museum "Museum de Bommelzolder".
Er bestaat een Marten Toonder Verzamelaarsclub met eigen blad en website.



Marten Toonder




donderdag 17 maart 2016

van Oord wereldleider in baggeren.

valpijpschip Stornes van Oord wordt geladen met stenen

Afgelopen week was ik op de TV getuige van de werking van een valpijpschip, een schip dat in staat is met grote precisie stenen op de zeebodem te storten (op 1.500 meter diepte), dit ter bescherming en stabilisatie van offshore constructies zoals pijpleidingen, kabels en offshore platformen.
Het schip had in Noorwegen 26.000 ton stenen aan boord genomen en ging dit in het midden van de Noordzee op plekken stortten om daarover kabels op de zeebodem te kunnen leggen.
Op beeldschermen werd precies aangegeven waar de stenen gestort moesten worden.
Het schip was in de kleuren van Van Oord: blauw en oranje.

Van Oord werd in 1868 als familiebedrijf opgericht door Govert van Oord, vele bekende bedrijven gingen mettertijd deel uit maken van Van Oord: Adriaan Volker, van Hattum en Blankevoort, H.A.M., A.B.M. en de Aannemers Combinatie Zinkwerken.
De aanleg van de Nieuwe Waterweg in 1878, de haven van La Plata in Argentinië in 1884, projecten in Surabaya in 1911, de Afsluitdijk in 1926, het Deltaplan, de haven van Jubail in Saoedi Arabië in 1975, het vliegveld Chek Lap Kok in Hong Kong in 1990, de aanleg van het kunstmatige eiland in de vorm van een palmboom in Dubai in 2001 en de aanleg van grote windmolenparken in volle zee zijn slechts enkele projecten die (mede) dankzij Van Oord werden gerealiseerd.
In maart j.l. werd bekend dat Van Oord zal gaan participeren in het Fehmarnbelt project een verbindingstunnel tussen Duitsland en Denemarken.
Na de aanleg van de tweede Maasvlakte voert Van Oord diverse projecten uit in de Kaspische Zee.
De werkzaamheden van Van Oord zijn terug te brengen naar drie hoofdactiviteiten:
Baggeren: aanleggen en onderhoud van havens, waterwegen, landaanwinning en kustverdediging.
Offshore olie en gas: het leggen van olie en gas leidingen, maar ook glasvezel en telecom leidingen op de bodem van de zee.
Offshore wind: het realiseren van complete windparken zoals het Belwindpark en Luchterduinen.
De blauw oranje schepen van Van Oord zijn uitgevoerd als sleephopperzuigers met een capaciteit tot 39.467m3, cutterzuigers, valpijpschepen, schepen speciaal gebouwd voor windparken op zee aan te leggen, steenstorters, waterinjectie vaartuigen, splijthoppers en pijpenleggers. 
Baggeren tot op 1.000 meter diepte is met de huidige apparatuur mogelijk.
In 2015 behaalde Van Oord een omzet van 2.580 miljoen euro en een netto resultaat van 169 miljoen euro, er werken ongeveer 5.000 werknemers (in FTE's).
De portefeuille is goed gevuld en de bezettingsgraad van de schepen is goed, concurrentie heeft men slechts van andere Nederlandse bedrijven op dit gebied. Nederland is het enige land ter wereld dat over zoveel kennis en kunde op dit gebied beschikt.


Palm island Dubai





maandag 14 maart 2016

Korps Commando Troepen: "Nu of nooit".


commando monument Achnacarry Schotland
Op 15 maart krijgt het Korps Commando Troepen voor hun inzet in Afghanistan 2002-2010
de Militaire Willems Orde uitgereikt.                                                                                           Commando's werden in 1940 door Winston Churchill als legereenheid opgericht in, commando's werden geacht verder te gaan waar anderen ophielden, een soort super soldaten dus.De geboorte dag van het Korps Commando Troepen is vrij recent nl. 22 maart 1942, de dag dat de -eerste Nederlanders hun opleiding tot commando in het Schotse Achnacarry startten.
De eerste 25 cursisten kregen na hun training het commando brevet en de fel begeerde groene baret uitgereikt. Zij gingen als de no. 2 Dutch Troop deel uitmaken van een geallieerde speciale eenheid het no. 10 Interallied Commando.
In India werd eveneens een groep van 40 man opgeleid tot commando, hun eenheid kreeg de naam Korps Insulinde. De Nederlandse commando's namen deel aan inlichtingen operaties op de door de Japanners bezette Nederlands Indische eiland Sumatra. In 1944 maakte men deel uit van gevechts patrouilles achter vijandelijke linies zoals bij Arakan in Birma.
In Europa werden zij toegevoegd aan Engelse en Amerikaanse luchtlandingstroepen rond de bevrijding van Nederland. Ook waren Nederlandse commando's betrokken bij de landingen bij Vlissingen en West-Kapelle.
Tegelijkertijd werden verzetsgroepen in de noordelijke Nederlanden door Nederlandse commando's
d.m.v instructie aan verzetsgroepen en sabotage acties.
Tijdens de onafhankelijkheid strijd van Indonesië tussen 1946 en 1950, de zgn. politionele acties voerden commando's een contra guerrillastrijd.
In Nederland werd de Stormschool Bloemendaal, opgericht deze eenheid werd in 1950 omgevormd tot het Korps Commando Troepen, waarna men begon met het opleiden van dienstplichtige commando's. In 1959-1960 voerde men speciale opdrachten uit in Nederlands Nieuw Guinea.
In de Koude oorlog werden bij toerbeurt commando compagnieën op de legerplaats Hohne in Noord Duitsland gelegerd. Na het einde van de Koude oorlog in 1989 werd de commando's omgevormd voor specialistisch expeditionair optreden, veelal in het kader van crises beheersing overal ter wereld, onder de hoede van de VN of NAVO.
De commando's van na 1989 zijn "special forces" die vnl. worden ingezet bij contra terrorisme operaties. De eerste inzet in het buitenland vond plaats in Noord-Irak in 1991, Bosnië 1992-1995,
Macedonië 2001-2002 daarna volgde Afghanistan in 2002-2003, Irak 2003-2005, waarna opnieuw Afghanistan 2005-2007 en 2009-2010. In 2013 werd het Korps Commando Tropen uitgezonden naar het Afrikaanse Mali in het kader van de VN missie: MINUSMA, en waar het tot op heden per toerbeurt verblijft.
Ploegspecialisaties: optreden waterrijk gebied, optreden bergachtig gebied, parachute springen op grote hoogte, en counterterrorism. Individuele specialisaties: communicatie, demolitie, gewondenverzorger, waarnemer-schutter. De inzet varieert enorm: per helikopter, vaartuig, parachute, kano en te voet.
Nadat eerder de Militaire Willems Orde aan M.Kroon(2009) en G. Tuinman (2014) werd uitgereikt valt nu de eer te beurt aan het gehele Korps Commando Troepen de onderscheiding zal d.m.v. een cravatte aan het vaandel worden gehecht.


inzet in Afghanistan






vrijdag 4 maart 2016

De wonderbaarlijke ontsnapping van H.M. Abraham Crijnssen, op 6 maart 1942, aan de Japanners.

Camouflaged ship
H.M. Abraham Crijnssen gecamoufleerd op weg naar Australië

Wie in den Helder lang het Marine Museum rijdt of op het terrein van het Marine Museum, aan de kade de museumvloot, die uit drie schepen bestaat, van heel dichtbij bekijkt ziet daar een mijnenveger met de witte initialen CR. Dit is de de voormalige Abraham Crijnssen een mijnenveger met een bijzondere geschiedenis.
De Abraham Crijnssen was een mijnenveger van de Jan van Amstelklasse en werd gebouwd op de scheepswerf Gusto in Schiedam. De Crijnssen werd op 22 september 1936 te water gelaten.
Het schip werd op 26 mei 1937 in dienst gesteld en vertrok naar Nederlands Indië.

De mijnendienst in Nederlands Indië telde 29 mijnenvegers verdeeld over 5 divisies, de Abraham Crijnssen behoorde tot de 2e divisie.
De commandant van de Crijnssen de luitenant ter zee van Miert had op 17 februari van schout-bij-nacht Koenraad de opdracht gekregen na een bepaald codesein de marinebasis Soerabaja te verlaten en op te stomen naar Australië. De bemanning was onmiddellijk begonnen met voorbereidingen te treffen, het schip werd in camouflage kleuren geschilderd en werd met netten, takken en groen voorzien.
Op donderdag 6 maart verliet de Crijnssen om 21.30 de haven van Soerabaja met aan boord 11 officieren 48 bemanningsleden en 1 verpleegster.  Men begaf zich naar Gili Genting waar de dag werd door gebracht 's nacht werd het anker gelicht in het donker ging het via Sapoedi en enkele eilandjes naar het oosten, men bleef vlak onder de kust, op ankerplaatsen werd overdag de camouflage van het schip met nieuw groen ververst, op 9 maart bereikte men de noord-west kust van Soembawa waar kokosnoten werden ingeslagen, verder ging het door Straat Alas. Nu was men in de Indische Oceaan en om de Zuid ging het verder, na 4 dagen kwam de Noordwest kaap van Australië inzicht op zondag 15 maart kwam de Abraham Crijnssen behouden in Geraldton aan de westkust van Australië aan, waar het tot 26 augustus dienst deed.
Van 26 augustus 1942 tot 5 mei 1943 deed het dienst bij de Australische Marine als His Majesty Australian Ship Abraham Crijnssen het werd vnl. ingezet als escorte vaartuig.

Terug in Nederlandse dienst sleepte de Crijnssen de gehavende onderzeeboot K IX  op 7 juni 1945 van Sidney naar Darwin maar verloor de sleep onderweg de K IX landde op het strand.
De Crijnssen kwam daarna terug in de Nederlands Indische wateren waar het als patrouille schip dienst deed, van 1949 weer als mijnenveger. Na de onafhankelijkheid van Indonesië keerde de Abraham Crijnssen terug naar Nederland waar het schip in 1961 uit de vaart werd genomen en aan het Zeekadetten Korps Nederland in bruikleen werd gegeven, de ligplaats werd Rotterdam.
In 1996 werd het schip overgedragen aan het Marine Museum in den Helder en is als museumschip afgemeerd aan de kade.




woensdag 2 maart 2016

Bomans was de naam, Godfried Bomans.

Godfried Bomans

Godfried Bomans werd op 2 maart 1913 in den Haag geboren als een zoon van J.B. Bomans.
J.B. Bomans werd advocaat in Haarlem en ging de politiek in, na de Tweede Kamer werd hij gedeputeerde voor Noord-Holland, onder het  pseudoniem J.B. van Rode publiceerde hij een serie historische romans, Godfried Bomans had zijn latere literaire belangstelling niet van een vreemde.Godfried was op de middelbare school al redacteur van verschillende schoolkranten en publiceerde korte verhalen, in 1926 ging hij naar het Lyceum in Overveen.
Tussen 1933 en 1939 studeerde hij rechten aan de Universiteit van Amsterdam waar hij zijn kandidaats examen rechten behaalde. Ik herinner mij dat het in deze periode was dat een tante van mij een ontmoeting met hem had, waarna er een briefwisseling volgde (zij was niet de enigste).
Later zou blijken dat Bomans gedurende 22 jaar een liefdescorrespondentie had met Maria Gude.
In 1939 ging hij naar Nijmegen waar hij wijsbegeerte ging studeren, in 1944 trouwde hij met Pietsie Verscheure uit dit huwelijk zou 1 dochter worden geboren.
In 1932 debuteerde hij al met Drijfjacht en Gebed voor Nederland.
Tot de bekendste werken behoren ongetwijfeld: de memoires of gedenkschriften van Mr. Pieter Bas, Erik of het klein insectenboek en Pa Pinkelman en Tante Pollewop (dat ook voor de TV werd bewerkt), hij schreef meer dan 60 boeken. Hij was een grote fan van Sinterklaas een rol waar hij graag in kroop o.a. in Nijmegen en Enkhuizen.
Bomans deed er 12 jaar over om de Pickwick Papers van C. Dickens in het Nederlands te bewerken,
hij was een groot bewonderaar van Dickens en richtte in 1956 de Haarlem branch van de Dickens Fellowship op, de eerste jaren na de oprichting zou hij president zijn (bestaat nog steeds).
Hij werd kunstredacteur van de Volkskrant en redacteur bij Elseviers Weekblad.
Bomans mag wel een van de eerste media persoonlijkheden worden genoemd, steeds vaker werd hij gevraagd voor optredens voor radio en tv, "kopstukken" ,"Bomans in triplo", "Bomans in Vlaanderen" en "Bomans in Israël" waren ongekend populair.
Hij schreef 11 toneelstukken o.a. Bill Clifford, minder bekend is dat hij ook muziek componeerde.
Zijn gezondheid liet steeds meer te wensen over, zijn verblijf op Rottumerplaat in 1971 tussen 10 en 17 juli waar hij een week (na hem kwam Jan Wolkers) lang verbleef en waarvan hij dagelijks een radioverslag maakte met Willem Ruis onder de noemer "Alleen op een eiland" moet voor hem een horror week zijn geweest hij was daar doodsbang vooral s'nachts. Hij stierf op 22 december van dat jaar ten gevolge van een hartverlamming.
Hij zou een biografie over Charles Dickens gaan schrijven, in de tuin van zijn woning had hij hiervoor een huisje laten bouwen.
Het is verbijsterend dat Godfried Bomans nooit een literaire prijs heeft ontvangen, het klimaat van tegenstellingen zal daar debet aan zijn geweest als ook zijn vroege dood.
Voor zijn hulp aan Joodse onderduikers tijdens de tweede Wereldoorlog werd hem postuum de Jad Wasjem onderscheiding toegekend.
Naast vele straten en enkele scholen die naar hem zijn vernoemd werd in 2009 een planetoïde naar hem vernoemd.
In 1972 werd het Bomans Genootschap opgericht een genootschap dat vandaag op zijn geboorte dag nog steeds bestaat.


"zolang er vrienden van hem leven en nog over hem spreken is iemand niet helemaal dood"
Bomans.


Bomans op Rottumerplaat juli 1971