de eerste onderzeeboot de O 1. |
Op 1 juni 1904 wordt bij de Schelde in Vlissingen de kiel voor de eerste onderzeeboot gelegd.
Tussen de te water lating van de eerste Nederlandse Onderzeeboot H.M. O1, men sprak toen nog van "onderzee torpedoboot" en de Walrus klasse is veel gebeurt.
Voor de Tweede Wereldoorlog waren vooral de reizen van de onderzeeboten K XIII, K XVIII en O16, waarop professor Vening Meinesz op bijna alle oceanen zijn onderzoeken verrichtte, in Nederland en daar buiten alom bekend en beroemd.
Omdat Nederland koloniën bezat vond men het verstandig een groot aantal onderzeeboten in de Oost te stationeren.
Naamgeving voor onderzeeboten bestond nog niet, boten bestemd voor de Nederlandse wateren waren voorzien van een nummer vooraf gegaan door een O, boten bestemd voor de koloniën waren voorzien van een nummer in Romeinse cijfers vooraf gegaan door een K, pas tijdens de Tweede Wereldoorlog werden nieuwe boten voorzien van een naam.
Vele onderzeeboten in de koloniën waren aan het begin van de oorlog verouderd, slechts 5 boten van de K XIV klasse waren 9 jaar oud.
Van de onderzeeboten in Nederland waren alleen de de O19 en O21 klasse nieuw, maar konden in 1940 nog maar amper worden ingezet.
In en vlak na de Tweede Wereldoorlog nam Nederland een aantal onderzeeboten over van de Royal Navy en later ook van U.S. Navy, vanaf 1960 werden er door Nederlandse scheepswerven weer onderzeeboten gebouwd zoals de Dolfijn, Potvis, Zwaardvis en Walrus klasse.
In de Tweede Wereldoorlog speelde de onderzeedienst een bescheiden rol, de meeste wapenfeiten dateren uit de jaren 1941 en 1942 waarbij de verrichtingen het meest in de Middellandse zee en Zuid Chinese zee plaatsvonden.De bekendheid van deze wapenfeiten hebben wij vooral te danken aan enkele schrijvers die er na de oorlog een boek over schreven.Zoals de verrichtingen van de O21:
op 10 mei 1940 ontsnapte men naar Groot-Brittannië waar het schip verder werd afgebouwd, daarna was het actief op de Noordzee en de Atlantische Oceaan, daarna ging men met nog twee boten naar Gibraltar waarna men actief was in de Middellandse zee, daarna volgde Columbo en tot slot Freemantle in Australië.
Helaas is een onderzeeboot nooit meer teruggevonden; de O13 vertrok vanuit Dundee op 12 juni 1940 met 34 bemanningsleden en ging tijdens een missie verloren.
De onderzeedienst hield zich verder bezig met het escorteren van konvooien, operaties t.b.v. NEFIS en het Korps Insulinde op de kusten van Nederlands Indië en zelfs het beschermen van Russische konvooien.
Heden is de Koninklijke Marine bezig met een studie ter vervanging van de huidige Walrus klasse, het is niet zeker of deze in Nederland zullen worden gebouwd of dat het een samenwerkingsverband wordt met mogelijk Zweden, Duitsland, of zelfs Australië.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd aan een onderzeeboot bemanning een "bloedvlag" (gelijkenis met piratenvlag) uitgereikt na een eerste succesvolle missie, aan de tekens op de bloedvlag kom men zien hoe vaak en welke operaties de desbetreffende onderzeeboot had doorstaan, zoals het tot zinken brengen van een schip d.m.v. een torpedo, kanonactie,speciale opdracht of reddingsopdracht. Gedurende de dag van terugkeer mocht de bloedvlag aan de periscoop worden meegevoerd.
onderzeeboot Walrusklasse. |