Jan Pieterszn. Coen |
Jan Pieterszoon Coen werd op 8 oktober 1587 in Hoorn geboren, zijn vader was koopman. Jan zou in de voetstappen van zijn vader treden.
Toen hij 13 jaar was vertrok hij naar Rome waar hij in de leer ging, hij leerde er de fijne kneepjes van het koopmanschap en leerde er vreemde talen spreken o.a. Italiaans, Spaans en Portugees.
In 1606 keerde hij terug naar Hoorn en trad kort daarna in dienst van de V.O.C. en vertrok als onderkoopman naar Indië.
In 1611 keerde Coen terug naar Holland waarna hij in december 1612 naar Indië terugkeerde, op 9 februari 1613 arriveerde hij in Bantam als opperkoopman en commandeur over twee schepen, aangekomen in Jakarta stelde hij orde op zaken.
Hij ging voortvarend aan het werk en werd al spoedig boekhouder-generaal, president van Bantam en Jakarta, directeur-generaal in Bantam waarbij hij hoofd van de gehele handels compagnie in Azië werd. De overwinning die hij in 1619 bij Jakarta behaalde kwam vooral door de onderlinge onenigheid tussen zijn vijanden, het fort aldaar werd nl. belegerd door Engelsen, Jakatranen en Bantammers. Coen vluchtte naar de Molukken en kwam met een vloot terug en werd vervolgens heer en meester in Jakarta en stichtte er Nieuw Hoorn, de Heren Zeventien waren het daar niet mee eens en veranderden de naam in Batavia. Coen deporteerde de Bandanezen nadat deze onder Engelse invloed hun handels contracten niet nakwamen. Op deze manier kreeg de V.O.C. de productie van nootmuskaat en foelie in handen. In 1619 werd hij gouverneur-generaal de hoogste post die hij tot zijn dood met een kleine tussenpozen zou bekleden.
In september 1623 kwam hij in Holland aan en deed uitvoerig verslag van zijn bevindingen aan de Heren Zeventien, als dank ontving hij tal van geschenken. Hij deed nieuwe voorstellen aan de V.O.C. In 1624 werd Coen een tweede gouverneurschap aangeboden, ziekte vertraagde zijn vertrek.
In 1625 trouwde hij met Eva Ment een huwelijk waaruit twee dochters werden geboren waarvan er een spoedig stierf,in 1627 reisde hij met vrouw en dochtertje vergezeld van zijn schoonmoeder, zwager en schoonzuster richting Indië, zwager, schoonmoeder en dochtertje overlijden al snel in Batavia.
Coen zette alles op alles om zowel de Spanjaarden als de Engelsen buiten de archipel te houden en was er een groot voorstander van dat Hollanders zich massaal in Indië zouden gaan vestigen.
Naast dat hij de belangen van de V.O.C. behartigde, bestreed hij de corruptie en probeerde investeerders te interesseren in Indië.
Hij had vanaf het begin aangedrongen op het zenden van veel schepen en omvangrijke fondsen om overzee een omvangrijk handelsnet te kunnen stichten. Er wordt verschillend over hem gedacht, van
meedogenloos tot iemand met militaire bekwaamheden, organisatietalent en doorzettingsvermogen.
Hij overleed op 21 september 1629 waarschijnlijk aan cholera, hij wordt gezien als de stichter van het koloniale rijk Nederlands Indië.
In Hoorn staat een standbeeld van Jan Pietersz. Coen. In het Wayang museum in Jakarta bevindt zich een herdenkingssteen vermoedelijk afkomstig van zijn graf.
De nieuwe tunnel onder het Noordzeekanaal de Coentunnel in Amsterdam is naar hem vernoemd.