vrijdag 23 februari 2018

Winters van weleer, de Waddeneilanden waren alleen via de lucht te bereiken.

Piper Cub op het strand van Terschelling. foto:NIMH


Nu het op het einde van deze "winter" weer eens echt gaat vriezen is het tijd eens terug te blikken naar de vorige eeuw. De winters waren lang en koud, isolatie en dubbel glas waren er nog niet. Het vroor zo hard dat de Waddeneilanden en toen ook Urk door het vele ijs onbereikbaar werden.
Vanaf 1922 werden door de komst van het vliegtuig s'winters verbindingen onderhouden met het vaste land. Vanaf Amsterdam vonden de meeste vluchten plaats vanaf 1937 werd er ook vanaf Eelde gevlogen. De meeste vluchten vonden plaats met de Fokker F7A, F8, en de Douglas DC-2 en DC-3 allen gevlogen door de K.L.M.  De meest notoire winters waren die van 1922, 1928, 1929, 1937 en 1938. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het de Duitse luchtmacht die vluchten van en naar de eilanden onderhield, veelal in eigen belang.Na de Tweede Wereldoorlog waren het de Koninklijke Luchtmacht en de M.L.D. die tijdens de winters van 1946-1950, 1954-1956 en 1961-1963 de verbindingen met het vaste land onderhielden. Gebrek aan brandstof was er vlak na de oorlog, militaire vliegvelden moesten zelfs tijdens de winter sluiten, wat het niet gemakkelijker maakte.
Austers en Dominies vervoerden tijdens de winter van 1946-1947 zo'n 500 passagiers en 10 ton vracht, daar waren wel meer dan 150 vluchten voor nodig. Op de eilanden werden provisorisch ingerichte landingsstrips aangelegd veelal op het strand of op het met sneeuw bedekte weiland.
In de winter van 1956 waren er 109 landingen op Vlieland, Terschelling en Schiermonnikoog waarbij 409 personnen, 264 kg vracht en meer dan 21.700 kg post werd vervoerd.
In 1963 heeft men in de Waddenzee 21/2 maand last van het ijs, overdag vroor het 10 tot 15 graden met een laagste temperatuur van -20.8 graden. Er vonden die winter 750 vluchten plaats waarbij 2000 passagiers, 38.000 kg post en 16.000 kg vracht werd vervoerd. De Luchtmacht dat die winter ook helikopters inzette kon het niet meer aan, men kreeg hulp van Martinair Air Charter dat was uitgerust met de Douglas C-47B Skytrain en de DH 114 Heron. Er werd een landelijk comité wintervoeding vogels opgericht waarmee geld werd ingezameld om de vogels van voedsel te voorzien, de luchtmacht strooide het voedsel vanuit vliegtuigen uit boven met name het IJsselmeer en de Biesbosch.Tijdens de Elfstedentocht op 18 januari 1963 was de gevoelstemperatuur -20C, zo koud als in 1963 is het sindsdien niet meer geworden!


De haven van Schiermonnikoog.



vrijdag 9 februari 2018

Jan van der Heyden, uitvinder van de brandspuit.

Afbeeldingsresultaat voor jan van der heyden brandspuit
Brandspuit ontworpen door Jan van der Heyden.

Jan van der Heyden werd op 5 maart 1637 in Gorinchem geboren, hij was de zoon van een graanhandelaar en kwam in 1646 met zijn ouders naar Amsterdam waar het gezin langs de Dam ging wonen. Van zijn jeugd weten wij maar weinig, toen Jan in 1661 in ondertrouw ging noemde hij zich al schilder. Hij schilderde voornamelijk stadsgezichten en werd bekend om zijn grote nauwkeurigheid en de beheersing van het perspectief. Het schilderen van figuren liet hij aan anderen over. Naast dat hij schilder, tekenaar en etser was, bezat hij een werkplaats waarin een spiegel en lijstenmakerij was gevestigd en was hij uitvinder. In 1670 werd Jan van der Heyden benoemd tot opzichter van de Amsterdamse straatverlichting, een benoeming die hij te danken had aan de door hem ontworpen straatlantaarn. Van groter belang echter waren zijn vindingen op brandbestrijdingsgebied.
In 1672 vervaardigde Jan van der Heyden samen met zijn broer Nicolaas een leren brandslang. In 1677 kreeg hij octrooi op een brandspuit die onafgebroken water kon geven d.m.v. het zuigpomp procedé. Brak er een brand uit dan waren er geen rijen mensen meer nodig die d.m.v. het doorgeven van emmertjes water probeerden de brand te blussen, de brandspuit maakte dit werk overbodig.  
In 1690 publiceerden vader en zoon van der Heyden het "Slangbrandspuitenboek", het boek bevatte beschrijvingen van branden en brandbestrijdingstactieken Jan voorzag het boek van zijn eigen tekeningen die hij tijdens branden had gemaakt, een van de bekendste is die uit 1677 van de brand op de Elandsgracht, het was eerste brandweerboek ter wereld!
In de plaatselijke Amsterdamse verordening van 1685 werd bepaald dat de opzichters van het brandblusmaterieel voortaan "Generaal Brandmeester" zouden  heten. Deze functie ging allereerst naar Jan van der Heyden en later naar zijn zoon. In 1708 vonden de eersten brandspuiten hun weg naar het buitenland: voor 385 gulden per stuk werden de eersten aan Tsaar Peter de Grote van Rusland verkocht. Naast schilderen en uitvinden had hij ook nog tijd voor andere zaken zoals ontwerpen maken voor o.a. moddermolens en kachels. In 1700 bouwde hij het vuurbaken op de vuurtoren van IJdoorn bij de Zuiderzee. Jan van der Heyden overleed op 28 maart 1712.
Aan de voorkant van de Koestraat 5 bij de Nieuwmarkt waar Jan van der Heyden 30 jaar lang zijn werkplaats had gehad werd ter zijne gedachtenis een gedenksteen onthuld.


Gedenksteen Jan van der Heyden.