zondag 30 oktober 2016

de Slag op de Zuiderzee 11 oktober 1573.

Slag op de Zuiderzee 11 oktober 1573.

Dat erop de voormalige Zuiderzee nu het IJsselmeer op 11 oktober 1573 een heuse zeeslag plaats vond, zal menigeen verbazen.
Gedurende de Tachtigjarige oorlog waren de krijgskansen zich aan het keren, de (water) geuzen hadden al verschillende plaatsen veroverd op de Spanjaarden zoals den Briel en Vlissingen.
De vloot van de Watergeuzen hield zich in de wateren van West-Friesland schuil.
Alva liet in 1572 op Amsterdamse werven 18 schepen bouwen om zijn vloot te versterken en om daar de bolwerken van de Watergeuzen in vnl. West-Friesland vanuit zee en land aan te vallen.
De Geuzenvloot zorgde al geruime tijd voor problemen door de haven van Amsterdam te blokkeren.
Alva besloot in september 1573 tot een aanval op de Watergeuzen die zich bij Schellingwoude schuil hielden echter toen Alva de aanval opende was de Geuzenvloot vertrokken.
Toen besloot Alva de Watergeuzenvloot uit de gehele Zuiderzee te verdrijven, op 13 oktober vond er een treffen plaats bij Marken waarop op 5 oktober de eerste beschietingen plaatsvonden. De Watergeuzen hadden de beschikking over 25 schepen onder leiding van de burgemeester van Monnickendam Cornelis Dirksz, bijgenaamd Poppedamme, er vonden echter weinig beschietingen plaats, de Geuzen enterden liever omdat men over niet te veel munitie beschikte.  
Op 11 oktober toen de wind in het voordeel van de Watergeuzen was gedraaid zette de vloot koers naar de Spanjaarden waarna er zwaar werd gevochten, men slaagde er in de admiraalsvlag buit te maken en later de mast van het vlaggenschip om te hakken. Toen de Spanjaarden dit zagen, de helft van hun vloot was inmiddels tot zinken gebracht, vluchtten zij naar Amsterdam.
De Spaanse bevelhebber van Bossu gaf zich over, de zege was beslissend voor de Hollandse vrijheidsstrijd, vanaf toen waren en bleven de Watergeuzen heer en meester in de Zuiderzee.
De poging van Alfa om Noord Holland te veroveren was hiermee mislukt, zelf vluchtte hij naar Spanje. De Bossu werd na zijn gevangenneming in vele pamfletten en gedichten bespot.

In 1663 werd door de raad van de zeven belangrijkste steden van West-Friesland opdracht gegeven tot het vervaardigen van een schilderij dat de slag op de Zuiderzee moest uitbeelden. Het schilderij is in het Statenlogement van Hoorn te bewonderen.
De nakomelingen van Cornelis J. Dirkszn. namen als patroniem de naam Admiraal aan.

vrijdag 21 oktober 2016

Pander van meubelfabriek tot vliegtuigbouwer.

Panderjager


Een van de deelnemers aan de London-Melbourne Race in 1934 was de Panderjager met wedstrijd nummer 6, bemand door de vliegers Asjes, Geijssendorfer  en boordwerktuigkundige Pronk.
Bij de landing op het vliegveld Bamrauli van Alahabad in India klapt het linker wiel langzaam in waarbij de propellers van de linker en midden motor ontwricht raken, de Panderjager staat op dat moment op nummer 3 in het klassement achter de Comet en de Uiver, als de reparaties voltooid zijn gaat het op 26 oktober nogmaals en dit keer voorgoed mis, bij de nachtelijke start wordt Geijsendorfer verblind door koplampen, met 160 km per uur slaat de rechtervleugel tegen een karretje en breekt af , weg lopende benzine zorgt ervoor dat de Panderjager vlam vat, de bemanning overleeft met brandwonden de crash.
Het toestel was in 1933 gebouwd door de Firma H. Pander & Zn. in den Haag als Postjager, naar een idee van Asjes. De bedoeling was een speciaal 3 motorig vliegtuig te bouwen dat in staat zou zijn in minder dan 50 uur naar Indië te vliegen met post.
Op 9 december 1933 startte de Postjager voor de snelpostvlucht naar Batavia en strandde in Z-Italië met een kapotte motor, een nieuwe motor werd geplaatst en de Postjager vervolgde zijn vlucht naar Batavia. De Postjager/Panderjager had de beschikking over drie Whirlwind motoren van 420 pk elk de maximum snelheid was 360 km per uur, kruissnelheid 300 km per uur het vliegbereik 2.430 km.

De geschiedenis van de Fa. Pander begint met Klaas Pander (1819-1897) in Blokzijl die een handel had in biezen matten, later werd een winkel in Amsterdam begonnen waar meubels en decoratie werden verkocht. In 1887 werd door de zoon van Klaas, Hendrik in den Haag een meubelfabriek gestart waar ook matrassen werden vervaardigd. Na de Eerste Wereldoorlog werd een vestiging in Rotterdam geopend en kreeg Pander naam voor wat betreft  binnenhuisarchitectuur, er kwamen meer vestigingen en belangrijke opdrachten volgden zoals de inrichting van het Vredespaleis, ook werden schepen ingericht. In 1924 begon Pander met de vliegtuigbouw, niet verwonderlijk voor vliegtuigen werden de zelfde houtbewerkingstechnieken toegepast als voor meubels, de inboedel van het inmiddels failliete Vliegtuig Industrie Holland werd overgenomen incl. constructeurs, zo werd de Nederlandse Fabriek van Vliegtuigen H. Pander & Zn. opgericht.
Gebouwd werden onder meer: de Pander D trainer 7 stuks, Pander E 17 stuks, Pander PI Gipsy 2 stuks, Pander Multipro 3 stuks en de bekende S.4 Postjager/Panderjager.
Pander bouwde in 1930 een van de eerste zweefvliegtuigen in Nederland de Pander P-1.
Pander kende ook zwarte bladzijden in haar geschiedenis, in de Tweede Wereldoorlog bouwde de fabriek 555 zweefvliegtuigen voor de Duitse paramilitaire NSFK, na de oorlog werd H. Pander, de toenmalige eigenaar opgepakt en veroordeeld.
Na vele fusies ontstond in 1955 de NV Verenigde Meubileringsbedrijven waar Pander deel van uit maakte, in 1985 hield Pander op te bestaan.
  

vrijdag 14 oktober 2016

Eise Eysinga en de sterrenkunde




Eise Eysinga werd op 21 februari 1744 in Dronrijp geboren, ging naar de lagere school en moest vervolgens bij zijn vader die wolkammer was gaan werken, hij had diens interesse in wiskunde en sterrenkunde overgenomen.
Hij was zo leergierig dat hij wekelijks in zijn vrije tijd naar Franeker liep om daar de wiskunde boeken te bestuderen bij Willem Wytses.
Hij trouwde toen hij 24 jaar was met Pietje Jacobs van Hilaard bij wie hij twee zonen kreeg, zij gingen tegenover het stadhuis van Franeker wonen in het huis "de Ooyevaar".
Gedurende de 17e en 18e eeuw werd er in Friesland aan leken universitair wiskundig onderwijs gegeven een soort beroepsonderwijs.
De Franeker universiteit benoemde in 1598 een eerste hoogleraar wiskunde
Adriaan Metius, studenten bij hem zouden werk vinden als vestingbouwkundige, zeevaartkundige en astronoom, er ontstond een groep die naast de universiteit zelfstudie volgden bij leraren de zgn. leken in het vak, die zich interesseerden voor wiskunde en wiskundige problemen, deze niet universitair geschoolde wiskundigen werden "boeren professoren"genoemd, Eise Eysinga was een van hen en leefde in de tijd van de "verlichting".

Eise Eysinga begon in 1774 aan zijn planetarium omdat hij wilde bewijzen dat de wereld niet zou vergaan, zoals toen beweerd werd nl. door de samenstand van de planeten zouden deze botsen.
Hij besloot in de woonkamer aan het plafon een planetarium te maken om te laten zien dat de planeten volgens vaste wetten in steeds wijdere banen om de zon liepen en dus niet konden botsen.
Hij deed hier 7 jaar over en oefende hiervoor verschillen beroepen uit, hij was: calculator, werktuigkundige, timmerman, uurwerkmaker, draaier en schilder te gelijk.
Eysinga had nog nooit eerder een planetarium gezien of wist van de betekenis daarvan, in 2016 loopt het nog steeds en kloppen de standen van de planeten exact, zelfs de standen van de maan.
Het planetarium wordt aangedreven door slechts een enkel slingeruurwerk!
Eysinga steunde de patriotten en raakte in conflict met de prinsgezinden, in 1792 werd hij voor 5 jaar uit Friesland verbannen en mocht bij het overlijden van zijn echtgenote niet aanwezig bij de begrafenis zijn.
Hij keerde terug met Trijntje Sickema terug naar Franeker, uit dit tweede huwelijk werden twee dochters geboren. In 1795 werd hij lid van het provinciaal bestuur en adviseerde in een aantal commissies , hij werd buitengewoon hoogleraar aan de Franeker Academie en werd benoemd tot Broeder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Hij stierf op 27 augustus 1828 en werd in Dronrijp begraven, in zijn testament beschreef hij de werking van zijn planetarium.
Het planetarium was in 1825 door Koning Willem I gekocht, de tweede zoon van Eise, Jacobus die ook kennis had van wiskunde en werktuigbouw beheerde het planetarium van s'Rijkswege, in 1859 werd het planetarium aan de stad Franeker teruggegeven. Nu wordt het het door een Stichting beheerd.

Niet alleen Eise en zijn vader hadden kennis van wiskunde en astronomie ook zijn tweede zoon Jacobus en de broer van Eise, Stephanus en diens zoon.
Toen Eise 15 jaar was publiceerde hij een wiskunde boek van 650 pagina's, later een boek met tekeningen van zo'n 150 zonnewijzers.

Het planetarium verkreeg in mei 2006 het predicaat Koninklijk, op 10 november 2015 werd de 2 miljoenste bezoeker verwelkomd. Het planetarium staat genomineerd voor de Werelderfgoedlijst.



Eise Eysinga.





vrijdag 7 oktober 2016

Gevlogen boven Nederland: Fokker F-27 Friendship/Troopship



Fokker F-27 Troopship 334 squadron.





De Fokker F-27 werd in 1954 door de hoofdinstructeur van Fokker, Cees van Meerten ontworpen als een mogelijke opvolger van de Douglas DC-3.
Na veel afwegingen werd gekozen voor een hoogdekker met twee Rolls Royce Dart motoren.
Het eerste prototype maakte op 24 november 1955 zijn eerste vlucht, in 1956 verleende Fokker Fairchild een licentie voor de bouw van de F-27 in de V.S.
In totaal werden er 793 exemplaren gebouwd waarvan 206 stuks door Fairchild. In de loop van 1959 bleven opdrachten uit en kreeg de fabriek met annuleringen te maken, de Nederlandse regering hielp Fokker uit de nood door in totaal 12 exemplaren voor de Koninklijke Luchtmacht aan te kopen, als vervangingen voor de verouderde Dakota's bij het 334 squadron op de toenmalige basis Ypenburg.
Er werden drie Friendships aangekocht: de C-1 t/m C-3, waarvan de C-1 in VIP uitvoering was en 9 Troopships: C-4 t/m C-12.
De Troopships hadden een grote vrachtdeur, voor het vervoer van troepen en materieel, achterin bevonden zich twee schuifdeuren t.b.v. het droppen van parachutisten.
De C-5 t/m C-7 zijn enige tijd omgebouwd geweest tot navigatie trainer, de C-8 ook wel "Flipper" werd enige tijd aangepast met een Starfighter neus voor de radar opleiding van Starfighter vliegers.
De C-9 en C-11 zijn van 1966 t/m 1972 uitgeleend geweest aan de N.L.M.
Tussen 1968 en 1996 waren de F-27 's gestationeerd op de vliegbasis Soesterberg.
Vermeldenswaardig zijn de zgn "konijnenvluchten", Professor Oosterveld kreeg de mogelijkheid om experimenten uit te voeren in een F-27, om meer te weten te komen over de werking van het evenwichtsorgaan. Aan boord gingen naast de assistenten van de professor varkens, goudvissen, duiven, proefpersonen en natuurlijk konijnen mee. Na 15 jaar werden de experimenten gestaakt.
Behalve binnen  het NAVO territorium, vonden vluchten plaats naar Ethiopië, Iran, Soedan, Israël en Senegal voor de V.N., voor het koninklijk huis en verschillende landen in Afrika met Prins Bernhard ten behoeve van het Wereld Natuur Fonds.
De F-27 demo is in de jaren tachtig een grote publiekstrekker geweest op vliegshows in binnen- en buitenland. Met gezagvoerders als Soons, Reffelrath en Schneider konden vele 1e prijzen in ontvangst worden genomen.
De laatste Fokker F-27 werd in 1996 uit dienst gesteld.Het Nationaal Militair Museum in Soesterberg heeft een F-27 mk.300 Troopship, (de C-10) in haar collectie.