Situatie kaart van de Slag bij Jutland. |
Op 31 mei en 1 juni 1916 vond ten noorden van Nederland de grootste zeeslag van de Eerste Wereldoorlog plaats; de zeeslag bij Jutland (het kanongebulder was tot op de waddeneilanden en Noord Friesland te horen).
Sinds het begin van de Eerste Wereldoorlog hadden de Britten de Duitse havens geblokkeerd dit om te kunnen voorkomen dat de Duitsers zich zouden kunnen bevoorraden.
Op 31 mei 1916 brak de Duitse vloot onder admiraal Scheer vanuit Wilhelmshaven door de blokkade en ging met 38 kruisers en slagschepen en 61 torpedoboten richting het Skagerrak. Ter hoogte van het Skagerrak kreeg men de "Grand Fleet" onder het bevel van admiraal Jellicoe in het vizier, de vloot naderde vanuit het westen en bestond uit 71 kruisers pantser en slagschepen en 77 torpedoboten alsmede een vliegkampschip de "Engadine". De schepen van de Duitsers waren zwaarder bepantserd, het Duitse kaliber van het geschut was kleiner dan dat van de Britten, de munitiemagazijnen op de Duitse schepen waren beter beschermd.
De slag begon op 31 mei om 13.45 in de middag tussen beide slagkruiser vloten de Duitsers (onder admiraal von Hipper) probeerde de Britse vloot (onder admiraal Beatty) naar hun hoofdmacht te lokken, beschietingen vonden tussen de 9 en 15 kilometer plaats. De Britse schepen lagen in het westen en waren een goed zichtbaar doel, de Duitse kruisers lagen in de mist. De Indefatigable ontplofte waarbij slechts 2 man van de 1.017 manschappen het overleefde, de Queen Mary werd geraakt en zonk slechts 9 man van de 1.275 bemanningsleden overleefden het. De Invincible werd in de avonduren geraakt van de 1.037 bemanningsleden overleefden het er slechts 6.
Bij de Duitsers raakten de von der Tann, Seydlitz, Derfflinger en de Lutzow zwaar beschadigd, de Wiesbaden en Lutzow zonken. De Duitsers probeerden te ontkomen waarna de Britse hoofdmacht afdraaide tegen 8 uur in de avond waren de gevechten die dag beëindigd, op 1 juli vonden slechts achterhoede gevechten plaats, de Duitse Pommern explodeerde door een torpedo voltreffer 844 bemanningsleden kwamen om, de andere Duitse schepen bereikten zwaar gehavend hun thuisbases.
Omdat de Duitsers de Britten zware verliezen hadden toegebracht werd de zeeslag in Duitsland bekend als : "de victorie van Skagerrak".
Zoals zo vaak in de Eerste Wereldoorlog veranderde er aan de strategische situatie niets, de Britten bleven heer en meester op zee, de Duitsers probeerden niet meer uit te breken; hoewel de Britse verliezen veel hoger waren (9.094 manschappen, 115.025 ton) dan de Duitse (2.551 manschappen, 60.180 ton). De blokkade bleef gehandhaafd, achteraf bleek dat de Britse kruisers te licht bepantserd waren en de constructie van de geschuttorens niet deugde, in de Britse schepen ontbraken gepantserde luiken tussen de munitie opslag en de geschuttorens.
Gerekend naar het totale tonnage was de zeeslag bij Jutland de op een na grootste zeeslag van de vorige eeuw, overtroffen door de Slag in de Golf van Leyte.
Sinds het begin van de Eerste Wereldoorlog hadden de Britten de Duitse havens geblokkeerd dit om te kunnen voorkomen dat de Duitsers zich zouden kunnen bevoorraden.
Op 31 mei 1916 brak de Duitse vloot onder admiraal Scheer vanuit Wilhelmshaven door de blokkade en ging met 38 kruisers en slagschepen en 61 torpedoboten richting het Skagerrak. Ter hoogte van het Skagerrak kreeg men de "Grand Fleet" onder het bevel van admiraal Jellicoe in het vizier, de vloot naderde vanuit het westen en bestond uit 71 kruisers pantser en slagschepen en 77 torpedoboten alsmede een vliegkampschip de "Engadine". De schepen van de Duitsers waren zwaarder bepantserd, het Duitse kaliber van het geschut was kleiner dan dat van de Britten, de munitiemagazijnen op de Duitse schepen waren beter beschermd.
De slag begon op 31 mei om 13.45 in de middag tussen beide slagkruiser vloten de Duitsers (onder admiraal von Hipper) probeerde de Britse vloot (onder admiraal Beatty) naar hun hoofdmacht te lokken, beschietingen vonden tussen de 9 en 15 kilometer plaats. De Britse schepen lagen in het westen en waren een goed zichtbaar doel, de Duitse kruisers lagen in de mist. De Indefatigable ontplofte waarbij slechts 2 man van de 1.017 manschappen het overleefde, de Queen Mary werd geraakt en zonk slechts 9 man van de 1.275 bemanningsleden overleefden het. De Invincible werd in de avonduren geraakt van de 1.037 bemanningsleden overleefden het er slechts 6.
Bij de Duitsers raakten de von der Tann, Seydlitz, Derfflinger en de Lutzow zwaar beschadigd, de Wiesbaden en Lutzow zonken. De Duitsers probeerden te ontkomen waarna de Britse hoofdmacht afdraaide tegen 8 uur in de avond waren de gevechten die dag beëindigd, op 1 juli vonden slechts achterhoede gevechten plaats, de Duitse Pommern explodeerde door een torpedo voltreffer 844 bemanningsleden kwamen om, de andere Duitse schepen bereikten zwaar gehavend hun thuisbases.
Omdat de Duitsers de Britten zware verliezen hadden toegebracht werd de zeeslag in Duitsland bekend als : "de victorie van Skagerrak".
Zoals zo vaak in de Eerste Wereldoorlog veranderde er aan de strategische situatie niets, de Britten bleven heer en meester op zee, de Duitsers probeerden niet meer uit te breken; hoewel de Britse verliezen veel hoger waren (9.094 manschappen, 115.025 ton) dan de Duitse (2.551 manschappen, 60.180 ton). De blokkade bleef gehandhaafd, achteraf bleek dat de Britse kruisers te licht bepantserd waren en de constructie van de geschuttorens niet deugde, in de Britse schepen ontbraken gepantserde luiken tussen de munitie opslag en de geschuttorens.
Gerekend naar het totale tonnage was de zeeslag bij Jutland de op een na grootste zeeslag van de vorige eeuw, overtroffen door de Slag in de Golf van Leyte.
Vooraan de Britse vloot aan de horizon de Duitse vloot. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten